Reisbegeleider: Martin Gerritsen
Groep:
Henk ten Bos
Marij Aben
Ad Vergeer
Marga Pool
Joop en Nel
Toine en Ingrid
Micheline
Henri en Rian
Menno en Monique
Amsterdam –-> Londen -> Bandar Seri Begawan (Brunei)
Op schiphol vertrekken we om half twaalf. Aangezien iedereen het vliegticket al thuisgestuurd heeft gekregen is het individueel inchecken bij de balie van British midland, de eerste vliegtuigmaatschapij waarmee we naar London vliegen. Ik ken alleen Henk en verdenk iedereen met een rugzak er haast van dat ie ook naar Maleisie gaat en bij ons in de groep zit. Hier zie ik ook Jenny, de vriendin van Henk voor de eerste keer, een leuk en goedlachs chinees meisje…zij nemen afscheid van elkaar bij de gate.
In Londen drinken we een pint guiness in de pub.
Daarna gaat de vlucht verder met Royal Brunei. Dat Brunei een islamitisch land is is heel goed te merken in het vliegtuig. Voor elke vlucht vindt een gebed plaats in de vorm van een video van ongeveer een minuut. Op de overzichtjes verschijnt regelmatig een vliegtuig in beeld waarop aangegeven staat waar, ten opzicht van het vliegtuig, Mekka zich bevind en hoever. Alcohol wordt aan boord niet geserveerd. Helaas…
Bandar (Brunei) -> Kuching (Sarawak)
Op het vliegveld van Dubai kunnen we er even uit, om daarna de vlucht voort te zetten naar Brunei, waar we vroeg in de middag in de hoofdstad Bandar landen. Van alle reizigers die we eerder hebben gezien en waarvan ik dacht dat ze wel eens in onze groep zouden kunnen zitten is er nog 1 overgebleven: Marij Aben. Zij had al die tijd meegereisd. Hier maken we kennis met elkaar. Met z’n drieen trekken we ‘s middags Bandar Seri Begawan in. Na even over de markt te hebben gewandeld laten we ons een uurtje rondvaren over het water. In de buurt van een mooie moslimtempel stappen we weer uit de boot. We hebben geluk: we kunnen even in de tempel kijken. Van binnen ziet het er allemaal vrij kaal uit. Geen stoelen, maar tapijten om de moslims te kunnen laten bidden. Er blijkt zelfs een roltrap in te zitten.
Mooie Paleizen in Brunei
Om 20:15 gaat de vlucht verder. Tijdens deze vlucht kwamen we weer een groepje nederlanders tegen die bij de groep blijken te horen: Toine, Ingrid, Joop, Nel en Micheline. Zij hebben vaker met elkaar gereisd en waren een dag eerder al in Brunei aangekomen.
In Kuching staat de reisbegeleider ons op te wachten: Martin Gerritsen. Hij woont in Kuching en dit wordt zijn laatste reis die hij gaat begeleiden voor Sawadee. We pinnen op het vliegveld gelijk voor de komende week. Een maleisiche dollar heet een ringit en kost ongeveer 60 cent. Na de spullen op de hotelkamer te hebben gezet zien we nog een paar mensen van de groep: Ad en Marga. Zij waren al een dag eerder aangekomen. Twee andere mensen zijn ook al in Kuching (Monique en Menno), maar op het moment dat wij in het hotel komen zijn die er niet. Na de alcoholvrije Royal Brunei-vlucht zijn we hard toe aan een bier. Die drinken we in de Riverbank bar. Het is de bar waar Martin werkt als hij geen reizen begeleid.
Kuching (Sarawak)
‘s Morgens is de groep compleet en vindt de eerste kennismakingssessie plaats. Martin legt uit wat er zoals te beleven valt in Kuching.
Aangezien het de tropische landen erg vochtig is en transpireren heel veel voorkomt hoor ik dat ik niet de enige ben die hierdoor schrale plekken bij de liezen krijgt. Martin adviseert een wielerbroek te dragen en die kopen we nu. Naar achteraf zal blijken is dit een uitstekende tip: het helpt echt!
Henk, Marij en ik gaan de stad in. We komen bij het Sarawakmuseum. Dit museum bestaat al sinds 1891 en heeft een wereldberoemde collectie over de verschillende Dayakculturen en de flore en fauna van Sarawak. Verder zien we weer een mooie tempel met een indrukwekkend kerkhof. ‘s Avonds eten we in een seafood-restaurant. Een restaurant waar je je eigen seafood en groente kunt aanwijzen. Dit wordt dan even later geserveerd, ziet er leuk uit en smaakt voortreffelijk. Ten slotte drinken we weer bier in de Riverbank bar en spelen een partijtje poolbiljart.
Kuching (Sarawak)
Henk en ik gaan op souvenir-jacht. We gaan naar de overkant van het water met een bootje. Hier valt een mooi park te bespeuren. Ik koop een poppetje dat door de iban-stammen voor de ingang van een longhouse wordt gehangen om de boze geesten buiten de deur te houden en een speer.‘s Avonds hebben we om 6 uur afgesproken om te horen wat de bedoeling is voor de volgende dag.
Ad en Marga blijken op reis te zijn geweest om een bloem te bewonderen: de raflesia. Dit is de grootste bloem die er bestaat. De bloem doet er negen maanden over om in bloei te komen en bloeit dan 3 dagen. Als er ergens in het land zo’n bloem in bloei staat is dat overal bekend. Mensen komen dan van heinde en ver om te kijken. Zo dus ook Ad en Marga: zij hadden er twee en een half uur voor moeten reizen (en daarna weer twee en half uur terug).
Er wordt verteld dat we de volgende dag de jungle intrekken naar iban-longhouses. Bagage die we niet nodig hebben kunnen we achterlaten in het hotel. Dat scheelt natuurlijk behoorlijk.
Kuching -> longhouses
‘s Morgens om 9 uur vetrekken we voor een trekking van 4 dagen richting de jungle. We plannen om twee longhouses te bezoeken: een overnachting in Nanga Kesit longhouse en twee overnachtingen in Kachong.
We beginnen met een busrit van zo’n 4 uur. Er wordt nog een tussenstop gemaakt in Serian waar kadootjes worden gekocht voor de iban gastgezinnen in het oerwoud.
Na de busrit komen we bij de Lemanakrivieraan de rand van de jungle. Tong is onze locale gids voor deze trekking. We gaan met kleine prauws (bootjes) verder. Tenslotte gaan we aan wal en wandelen de jungle in. We komen bij een opmerkelijke begraafplaats. Hieraan valt op dat ie zeer eenvoudig is. Enkele dingen uit het leven van een overledene hangen boven het graf, bijvoorbeeld een eenvoudige lege fles.
Uiteindelijk komen we bij het eerste longhouse, het Nanga Kesit Longhouse van de Iban (de Iban vormen de grootste groep onder de Dayak).
Het longhouse is een woongemeenschap waar vele gezinnen bij elkaar wonen. Het stata op palen aan de oever van de rivier. Binnenin is een overdekte ‘straat’ of veranda, waar in de avonduren de mensen bijeen zitten. Aan de zijkant zijn vele deuren, die toegang bieden tot de familievertrekken. Overdag zijn het vooral de ouderen en kinderen die het longhouse bewonen, de anderen trekken naar de 'pa‘i fields' (’ijstvelden).
Het longhouse ziet er erg mooi uit. Hier komen veel toeristen. Misschien dat ze juist daarom wel de oorspronkelijk bouwstijl hier hebben aangehouden. We komen in een apart toeristen gastenhuis bij de rivier. Een oude iban-man, zijn hele lichaam versierd met tatoeages, komt vriendelijk op ons af. Hie ontpopt zich al spoedig als alcoholist en schenkt ons maar al te graag rijstwijn ‘tuak’ in: ooooeeeha! (3x). Ach, het smaakt best lekker en is erg sterk (zo’n 30 procent). Na de wilde verhalen die er in de ronde zijn gegaan over het te verwachten drankgebruik in de avonden bij de longhouses wordt er voorzichtig gestart door de groep.
‘s Avonds is er eten in buffet-vorm. Er zijn nog enkele andere groepen toeristen: een groepje duitsers en een Baobab-groep.
Na het eten bezoeken we dan de ibanstam in hun longhouse. Er worden enkele traditionele dansen opgevoerd en er worden iban-spullen te koop aangeboden door de gezinnen.
Opgevoerde dans in een iban-longhouse
Veel wordt er niet gekocht. Alles wat er gekocht wordt moet ten slotten ook nog drie dagen meegesleept worden.
Terug in het gastenhuis bleek er geen drank te zijn. Dat is jammer en onverwachts na al die wilde verhalen. Een deel van de groep gaat (ietwat teleurgesteld) slapen. Het oude mannetje komt weer binnen en regelt een fles rijstwijn en rijstwiskey. Zo wordt het toch nog een beetje gezellig.
Aan de rijstwijn met een oud iban-stamlid
Kasit -> Kachong
‘s Morgens om 8 uur is er ontbijt. Na het ontbijt wordt er een demonstratie gegeven van een hanengevecht. Twee hanen (echte gevechtbeesten die elkaar aanvallen zodra ze losgelaten worden) worden even op elkaar losgelaten om spoedig weer gepakt te worden. Daarna wordt er een demonstratie blaaspijp schieten gegeven. We mogen het zelf ook even proberen. Dat valt niet tegen: 1 voltreffer uit 1.
Daarna wordt de bagage in de boten geladen en gaan we verder. Na enkele uren varen komen we bij Menyebat River. Daar is een hanegevecht aan de gang. Deze keer is het wel echt: de hanen krijgen vlijmscherpe mesjes om een poot gebonden en gaan elkaar te lijf. De haan die het eerst neervalt heeft gewonnen. Vaak overleeft een haan niet. Op de hanen wordt grif geld ingezet, waarvan een percentage gaat naar de school die bij deze plek gevestigd is.
Na hier een paar biertjes te hebben gedronken begeven we ons met de bootjes een klein eindje verderop voor het middageten.Het middageten is tevens een demonstratie van het op traditionele Ibanwijze koken van rijst in bamboe. Leuk om te zien, maar ik het nu ook kan….Een deel van de groep ging zwemmen. Aangezien het feest was bij het schooltje in Menyebat en aangezien een deel van de Ibanfamilie van Kachong (onze bestemming voor vandaag) ook bij dit feest aanwezig is besluiten we die dag niet door naar Kachong te gaan, maar in Menyebat te blijven. Martin regelt dit met de gids. Mooi, dan kunnen we dus de rest van de dag feesten. We gaan terug naar het schooltje waar een voetbalwedstrijd aan de gang is. Marij, Martin en ik schuiven aan bij een optreden van een live-band. Onze aanwezigheid als enige toeristen trekt de aandacht van alle aanwezigen (en dat zijn er vast wel honderd) en ook van de band. Enigszins verlegen gaan we na een paar liedjes verder, opnieuw naar de hanengevechten die de hele dag doorgaan. De mensen zijn nu iets ruiger, er is iets meer bier gedronken en de hanevechten lijken er bloediger op te zijn geworden. Uiteindelijk zijn er in totaal 25 hanengevechten gehouden. 9 hanen overleven het niet.
Hanegevechten, die op heel veel plaatsen in de wereld verboden is
We gaan naar het longhouse voor eten. Als het eten op is begeven we ons opnieuw in het feestgedruis. Er wordt ook door ons deelgenomen aan het karaokefeest. En masse wordt ‘Vader Jakob’ gezongen voor zo’n honderd mensen. Dit blijkt hierdoor de komende dagen een grote hit te worden in de jungle. Hebben we toch maar mooi bereikt. Die avond wordt er stevig gedronken en enigszins aangeschoten gaan we terug naar het longhouse.
Na slechts 1 minuut te hebben geslapen vraagt Martin of ik nog wat wil drinken bij de chief. Zo’n kans krijg je natuurlijk niet vaak in het leven en even later schuiven Tong, Martin, Marij en ik aan bij de chief voor nog wat spelletjes. We krijgen puzzeltjes op te lossen die zo laat op de avond wel erg lastig zijn.
Menyebat -> Kachong
‘s Morgens varen we twee uurtjes om nog een half uurtje te lopen (klimmen). Dan komen we bij het longhouse van Kachong. Marij en ik gaan zwemmen (in een tropische regenbui) wat erg verfrissend is.
Na het eten lopen we een uur om ons vervolgens gedurende twee uren in stroomversnellingen al zwemmend terug te begeven naar het longhouse.
‘s Avonds besluiten we als groep een varken te slachten. Dat wordt natuurlijk erg gewaardeerd door de Iban: de groep betaald er voor en iedereen heeft er van te eten. Het is gebruikelijk dat iemand van de groep de keel van het varken doorsnijdt. Een liefhebber voor dit gruwelijke karwij blijkt hiervoor moeilijk te vinden. Uiteindelijk wil Michelline het doen. Het varken is levend in een zak verpakt als het slachten moet gaan gebeuren. Als de kop van het varken is afgesneden spartelt en zwemt het varken nog lange tijd (wel een minuut schat ik zo in) Opmerkelijk dat het dan nog kan zwemmen. Ook de kop leeft nog een poosje door. Had ik nog nooit eerder gezien.
De Iban maakt het varken op vuur klaar. We volgens dit alles vol belangstelling.
Als het begint te regenen gaan we naar binnen. Het avondeten smaakt prima. We zitten in een kring op de grond. Als wij gegeten hebben gaat de Iban pas eten (samen met de bootmensen). Na het eten draaien we een fles. Degene naar wie de fles gedraaid is moet een glaasje rijstwhiskey opdrinken om vervolgens de fles te draaien, en zo voort. Het varkensvlees wordt hierbij gegeten. Het is opmerkelijk hoe vaak de fles uitkomt op iemand van ons groep en hoe weinig op de Iban zelf. De chief daarentegen moet het wel vaak ontgelden.
Ten slotte drinken Marij, Martin, Tong en ik nog wat in de chief’s room. Iemand van de iban-familie die gisteren nog een hanegevecht gewonnen heeft zoveel gedronken dat ie buiten over zijn nek gaat. Bij ons zou je je dan bijna niet meer durven vertonen. Bij de Iban ben je dan juist een held. Hij zit even later dan ook in het midden van een groep vol bewondering van medestamleden.
Kachong -> Kuching
‘s Ochtends vertrekken we om 7:45 met de boot. Na 3 uur varen bereiken we de bowoonde wereld weer en gaan verder met de bus. Een rit van ongeveer 4 uur. Om 17:00 zijn we terug in het hotel in Kuching. We pinnen nog even geld voor een week, kopen wat videocd’s (erg goedkoop daar, ongeveer 5 gulden) en eten bij het seafood-restaurant, omdat het de vorige keer zo goed beviel. Hierna wandelen we wat langs de boulevard, langs het water. Het leek niet erg druk voor een zaterdagavond, maar hoe verder we kwamen hoe drukker het werd. Er bleek een pepperfest aan de gang te zijn. Een feest, waar allerlei verschillende soorten planten (mn pepers) centraal staan. Uiteindelijk drinken we nog wat in een kroegje waar we bediend worden door een erg mooie dame, leek het… Toen ze vroeg wat we wilden drinken bleek het een travestiet te zijn!
Kuching -> Bako National Park
‘s Morgens vertrekken we met alle bagage. Na anderhalf uur gereden te hebben met de bus stappen we over in de boot en varen in een half uurtje naar Bako (een soort schiereiland).
Om 11 uur zijn we in Bako aangekomen. Op het terras van de kantine drinken we een koffie en het is er gevaarlijk. Het eten mag niet onbewaakt op tafel liggen, want dan duiken van alle kanten makaken op (apen) die het eten in notime weggritsen. We zien gelijk een erg giftige groene slang (green viper) in een boom zitten en een grote varaan, van wel een meter, komt voorbij schuivelen.
Aangezien de kamers nog niet klaar zijn kunnen we de bagage nog niet kwijt. Martin wacht bij de kantine met de bagage op de sleutels.
Baardzwijn in Bako National Park
Wij (Henk, Marij en ik) lopen een een eerste trail in het park en komen uit bij een klein strandje waren we zwemmen in warm aandoend zeewater van de zee. Op de terugweg worden we overvallen door een tropische rgenbui. Dat is niet misselijk. In mum van tijd is alles kletsnat en staat het water hoog in de schoenen. Drijfnat belanden we in de kantine, maar omdat het erg warm is worden we er niet koud van gelukkig. In de kantine is wel bier te koop, maar het mag daar niet opgedronken. En zo wordt het gezellig op de veranda bij de hut.
Drijfnat door een tropische regenbui
Bako National Park
‘s Morgens vroeg opstaan om wildlife te spotten. Dat is namelijk het beste te doen bij het krieken van de dag of bij het vallen van de avond. Het wild wil niet echt meewerken: slechts een paar neusapen in de verte. We keren terug voor het ontbijt. Uiteindelijk vertrekken we (Henk, Marij, Micheline en ik) om 9:45 voor een lange tocht langs het grote strand langs mooie mangrovegebieden.
Na twee uurtjes op het (door veel aangespoeld afval niet echt mooie) strand te hebben doorgebracht trekken we verder. De weg is soms lastig en moet er zelfs een keer een aantal meter over een boomstam gebalanceerd worden. Helaas begint het opnieuw te regenen. We komen aan bij een erg primitief hutje. Hier zitten wat lokalen. Deze mensen blijken de trails te ontdoen van boomstammen en dergelijk die er bij het noodweer van gisteren zijn omgevallen. Ze overnachten daar. We worden uitgenodigd daar ook te overnachten, maar als we zeggen dat dat toch niet de bedoeling is wordt ons aangeraden niet te lang meer te wachten aangezien het nog wel enkele uren lopen is voor het donker wordt.
Wij gaan verder, nat als we zijn. Half zeven zijn we terug, waar iedereen verder al lang bij de hut zit. Wij gaan gelijk maar even door naar de kantine om wat te drinken. Na een colaatje te hebben gedronken gaan we terug naar de hut om te integreren met de groep. Ten slotte eten we en drinken een arakje op het strand. Hierna drink ik nog 1 biertje met de overige mensen van de groep. Er zitten muggen in de hut, dus voor het slapen gaan moet er nog wel met muggeolie gesmeerd worden.
Bako -> Miri
‘s Ochtends vroeg blijkt Henk wel erg vast te slapen, zodat Marij en ik er zonder hem op uit trekken om wild te spotten. We zien een kleine silverleaf monkey in een boom zitten. De grote apen zien ons liever gaan dan komen en komen toch wel gevaarlijk en dreigend dichtbij. Behoorlijk gevaarlijke situatie, zodat we besluiten ons terug te trekken. Terugwandelend over het strand komen we Henk tegen die inmiddels ook uitgeslapen is. Daarna is het al spoedig spullen pakken en vertrekken, terug naar Kuching.
In Kuching hebben we even de tijd om te douchen en om 15:00 vertrekken we naar het vliegtuig voor een binnenlandse vlucht, over de jungle van Sarawak, naar het plaatsje Miri.
‘s Avonds in Miri blijkt Marij behoefte te hebben aan een grotere goede dagrugzak. Die was in Miri wel te kopen en dat gebeurde dan ook. ‘s Avonds eten we aan de haven en lopen terug naar het hotel. Aangezien Marij het voor gezien houdt drink ik, niet al te ver van het hotel, nog een biertje met Henk. De guinness smaakt erg goed. Eigenlijk is het teras waar we zitten een restaurant, waar grote aquariums staan. Hier zitten vissen in, en er is ook een met kikkers. Dat ziet er boeiend uit. Ik denk dat ik het ook maar een keertje ga proberen, maar vanavond niet meer. Om 23:00 zijn we terug in het hotel.
Miri -> Marudi -> Gunung Mulu National Park
Om 6 uur ‘s ochtends vertrekken we voor een lange tocht: 10 uur met de boot. Het begint vanaf Miri over de Baramrivier met een tocht per expressboot van 2 uur. Op het dak van de boot speuren we de rivier af naar krokodillen. Door de vele boomstammen die er drijven lijkt het vaak om een krokodil, maar in geen enkel geval bleek dat ook echt zo te zijn, helaas…Wel zien we veel houtkap. Als het begint te regenen trekken de meesten zich terug, weer naar binnen. Marij en Micheline blijven boven op de boot en trekken een zeil over zich heen.
Uiteindelijk komen we aan in Marudi, alwaar we een fles whiskey in slaan. Micheline koopt ook een fles.
Vanaf Marudi gaan we met een andere boot verder over de Baramrivier. Deze tocht is ongeveer 5 uren varen. We begeven ons weer bovenop het dek. Als het weer begint te regenen proberen Henk en ik het ook met een zeil over ons heen. Dat gaat erg goed.
Tekenen van ontbossing van het tropisch regenwoud op de Baramrivier
We krijgen ons lunchpakket dan ook daar aangereikt. Even later wordt het droog en begint de zon te schijnen. Een goede kans om de schoenen te drogen te leggen, die nog steeds kletsnat zijn van de tropische regenbuien in Bako. We worden opnieuw geconfronteerd met de houtkap in Sarawak. Uiteindelijk bereiken we het bescherme regenwoud van Bako en stappen over in longboats, waar we het gezellig maken achterin. We varen dan door de Melinaurivier.
We bereiken nog net met licht ons gezellige guesthoust. Bij het Park Headquarters in Gunung Mulu national Park zien we onze gidsen Erik en Johnny. Er blijkt ook een djoser-groep te zitten. Als wij binnenkomen zijn zij er nog niet.
‘s Avonds na het eten blijkt er iemand een gitaar te hebben. Ik speel ook wat, maar blijk veel nummers toch vergeten te hebben. Tenslotte drinken we nog wat en gaan slapen.
Mulu (Clearwater cave en Windcave)
‘s Morgens varen we met de boot naar twee grotten: clearwater cave en windcave. In Wind Cave zien we in King’s Chamber eeuwenoude slanke druipsteenformaties. Vervolgens lopen we naar Clearwater Cave en verkennen een deel van dit 107 kilometer lange grottensysteem. Bij de ingang van de grot zien we de unieke ‘one-leaf-plant’. Adventurecaving wordt niet gedaan. Clearwater Cave dankt zijn naam aan het feit dat het water er glashelder is, dat is duidelijk te zien aan het water vlakbij de grot. Een uitstekende gelegenheid om te zwemmen. Het water is lekker koel. ‘s Middags zijn we weer terug voor lunch.
Hierna kunnen we verschillende dingen doen. Marij en Marga beklimmen een rots. De rest zoekt een andere stam op: de Penan in Long Imam.
Op bezoek bij de Penan
Dit semi-nomadenvolk heeft diepgewortelde tradities en niemand kent de jungle beter dan zij. Een klein gedeelte leeft nog op nomadische wijze in het regenwoud, maar door de houtkap worden zij meer en meer gedwongen in longhouses te leven, vanwaar zij de jungle intrekken. Bij het longhouse van de Penan is het erg rustig. Alleen vrouwen en kinderen zijn er zo’n beetje te zien. De penan biedt souvenirs te koop aan. Er wordt deze keer veel gekocht door de groep. Ook worden er foto’s gemaakt. Vrouwen hebben lange uitgerekte oren met grote gaten er in.
Bij het longhouse bevindt zich tevens een groot gebouw. Het is de (net nieuwe) evangelische kerk. Terug in ons guesthouse is er nog tijd om ook de rots te beklimmen. Die beklimming blijkt maar 5 minuten te duren. Best te doen en het biedt een mooi uitzicht op het camp. Beneden lopen we terug naar het camp.
Intussen heeft Joop wat flessen arak ingeslagen voor camp 5 (de tussenstop van de headhunters trail).
‘s Avonds zijn we voor de djoser-groep, volgens Marij een echte Big Brother club) aan met eten. Daarna trekken we ons terug naar de hut en drinken daar nog wat.
Mulu (Lang cave en Deer cave)
‘s Morgens varen we naar het park headquarters en lopen een uur door de jungle. Uiteindelijk komen we, met veel modder aan de schoenen, aan bij een waterval. Een uitstekende gelegenheid om te zwemmen. Veel mensen van de groep geloven dat wel en blijven aan wal. Het water is lekker koel.
Terug bij het headquarters is het tijd voor lunch.
Hierna hebben we even niets tot 14:45. Tijd om de schoenen schoon te spuiten. En ach, als we dan toch bezig zijn doen we de overige schoenen ook maar even.
Uiteindelijk vertrekken we voor een wandeling van 3 km over een route met planken naar de beroemde Deer Cave en Lang Cave. Vijf miljoen jaar hevige regenval heeft een uitgebreid grottenstelsel uitgekerfd Inmiddels zijn er 44 grotten in kaart gebracht. Een van deze bekijken we: Lang Cave, een druipsteengrot met vreemde rotsformaties. Boven aan het plafond in de grot hangen enkele vleermuizen.
Na lang Cave volgt dan dus de Deer Cave. Die is erg groot en imponerend: de entree van deze grot heeft een hoogte van 120 meter. Als we de grot inlopen en we kijken terug zien we het silouet van Abraham
Lincoln toen die jong was. Als we even doorlopen en we kijken weer om zien we het silhouet van Abraham Lincoln toen die oud was en een baard had. Grappig gevonden.
Boven onze hoofden horen we de miljoenen vleermuizen hangen, die om half vijf uit kunnen vliegen. We mogen onze zaklantaarns niet naar boven schijnen aangezien dat paniek bij de vleermuizen kan veroorzaken. Hierdoor zouden ze kunnen gaan vliegen. Moeten we natuurlijk niet hebben. Uiteindelijk blijkt er geen tijd meer om door te lopen naar de garden of Eden. Da’s jammer, waarom moesten we dan ook zo nodig pas om 14:45 van de headquarters vertrekken? Buiten wachten we, samen met tientallen andere toeristen, op het uitvliegen van de vleermuizen. Uiteindelijk komen ze dan, in grote groepen tegelijk.
De vleermuizen vliegen uit, met miljoenen
Na dit spectakel een half uurtje aangezien te hebben lopen we over de planken terug naar de headquarters. Het is dan donker, en het wordt ook duidelijk waarom de route helemaal met planken belegd is. In de jungle is het een lawaaige bedoeling: kikkers, krekels en vuurvliegjes laten allemaal merken dat ze aanwezig zijn. Indrukwekkend hoor!
Terug bij de hutten gaan Marij en Henk na het eten proberen de maan op de foto te zetten. Hiervoor lopen we een eindje naar een donkere plek. Daarbij komen we langs een kerkdienst, waar toch zeker vijftig mensen aanwezig zijn. Bij de hut drinken we nog een arakje.
Op gegeven moment is het een drukte van jewelste met boten: de kerkdienst is afgelopen.
Erik en Johnny zien wat duistere vriendjes bij het water. Het lijkt als of ze jointjes roken.
Headhunters trail (camp -> camp 5)
Vanaf de resort varen we 1 uurtje met kleine bootjes dieper het oerwoud in. Daarna begint het eerste deel van de headhunters trail. We hebben een lunchpaketje meegekregen, maar die gaat na een kwartiertje al op bij een strandje. Hierna worden de sandalen verwisseld voor wandelschoenen en begint het echte lopen door primair oerwoud. Nergens anders komen zoveel soorten planten en dieren voor als in een regenwoud. In het Mulu Park bevinden zich 1500 plantensoorten, 67 zoogdieren en 262 soorten vogels, waaronder alle acht typen neushoornvogel.
De bagage die we dragen (ik draag ook wat kadootjes voor de chief) voelt niet echt zwaar aan. Op gegevens moment komen de Erik, een van de gidsen) tegen. Hij draagt naar schatting wel 25 kilo, voornamelijk eten voor die avond op camp 5. Daar is namelijk helmaal niets. Hoewel onze bagage steeds zwaarder begint te worden zien we maar weer dat het toch eigenlijk niets voorstelt.
De headhunters trail wordt beschreven als een trail waar bloedzuigers zich gulzig op ons zullen storten. Dat valt erg mee, zo aan het einde van de droge periode. Alleen Marij en Ingrid pikken er eentje mee.
Bij camp 5 is er de mogelijkheid om de Gunung Api te beklimmen. Een zware tocht, zwaarder en gevaarlijke dan de Mount Kinabalu. Vanaf de top moeten bij gunstig weer de pinnacles te zien zijn! Helaas is er vanuit onze groep te weinig animo voor dit hachelijke avontuur, en het alternatief te weinig indrukwekkend, zodat Martin niet eens geprobeerd heeft permits voor deze tocht te regelen. Jammer hoor.
Camp 5 valt erg mee. Het ziet er mooi uit en je kan er prima zwemmen in de Melinaurivier. Via een hangbrug kan je naar de overkant van de rivier gaan. Hier staan een paar erg mooie bloemen in bloei. Na even te hebben geholpen met het doppen van de boontje is het wachten geblazen op het eten, dat weer voortreffelijk smaakt. Het is de eerste keer dat mijn klambloe helemaal gebruikt wordt. s’ Avonds is er een mooie maan te zien. Daar zitten we een lange tijd naar te kijken.
Mulu (headhunters trail: camp 5 -> longhouse)
Vroeg opstaan voor het tweede deel van de headhunters trail. We lopen met een gemiddelde snelheid van zo’n 4 km/uur en passeren halverwege nog een pittige hangbrug. Door omgevallen bomen blijkt de weg soms wel erg lastig terug te vinden. Uiteindelijk komen we aan het einde van de trail aan bij een bootje waar de bagage ingezet kan worden. Er is nog tijd genoeg over om wat te gaan zwemmen.
Als de hele groep binnen is varen we weg naar een strandje een half uurtje verderop. De mensen daar verkopen wat drankjes gekoeld in een emmer met water.
Hierna volgt een tocht van zo’n 4 uur varen naar het longhouse. Het longhouse is erg groot en er zijn veel mensen aanwezig. In een redelijk kleine ruimte van de chief worden de klamboes opgehangen. We springen het troebele water in voor een verfrissende duik en krijgen gezelschap van twee zusjes die daar wonen. Die vinden alles interessant wat we doen. Hierna doe ik wat karaoke in de chiefsroom samen met Martin, en na het eten worden de kadootjes door mij overhandigd aan de chief.
De avond wordt vrij saai. Gelukkig is er een gitaar, zodat ik mij prima vermaak. Als op gegeven moment een snaar knapt improviseer ik nog wat verder. De tuak smaakt niet echt goed, erg zuur en we kunnen ook niet echt een schatting maken van het percentage alcohol die in deze bocht verborgen zit.
Na nog een karaoke-sessie met Monique en Rian wordt het tijd om te gaan slapen. Als ik er ‘s nachts nog uit moet om wat tuak kwijt te raken maak ik nogal wat honden en kippen wakker. Jammer hoor…
Longhouse -> Limbang
‘s Morgens vroeg drinken we eerst thee en koffie op de veranda. Door het lawaai die nacht hebben de meeste mensen niet zo goed geslapen. Rian blijkt een lens te hebben verloren en wonder boven wonder wordt die nog teruggevonden. Het is nog vroeg als we ontbijten. Dit is expres gedaan, aangezien het leven in het longhouse pas op gang komt als de toeristen vertrokken zijn.
We varen een klein stukje met de boot naar Medamit. Daar staan twee vrachtwagentjes klaar om ons naar het plaatsje Limbang te brengen. Het is nog vroeg als we daar aankomen in een erg luxe hotel. Marij en ik besluiten om te gaan joggen en we vinden daarvoor een erg mooi park met veel mooie bloemen.
Na het joggen wordt het tijd voor wat drinken. We doen dat in een moslim restaurant. Ons sportoutfit valt daar wel erg op en we voelen ons niet heel erg gemakkelijk.
Uiteindelijk komen we terug in de hotelkamer voor een goede douche. Na het eten (weer in het moslim-restaurant) lopen we wat door Limbang. Ik koop een nieuwe gitaarsnaar voor het longhouse en laat mijn kapotte horlogebandje vervangen door een nieuw exemplaar met ingebouwd kompas.
Tenslotte besluiten we weer naar het park te gaan.
Was het er ‘s morgens nog zo rustig, die middig lijkt het alsof het halve dorp er aan het joggen is. Er blijkt een trap te zijn met 840 treden en die is erg populair. Henk en ik gaan ook omhoog, en we zweten ons kapot.
Om 19:00 is er afgesproken in het hotel en we nemen afscheid met een een stille speech van onze gidsen Erik en Johnny. Daarna nog even tijd voor internet en eten. Ik haal het in mijn hoofd krab te gaan eten. Erg lastig eten hoor!
Limbang -> Kota Kinabalu
Om half 9 vertrekt de expressboot van Limbang naar Labuan. Op dit eilandje kan tax-free gewinkeld worden. Er is een bier te koop met de naam Amsterdam. (24 blikjes voor 23 rm). Vanaf Labuan gaan we met een grotere boot verder naar Kota Kinabalu. Aangezien Martin de kapitein goed kent mogen we eerste klas zitten. Op een beeldscherm kunnen we films bekijken. We nemen even een kijkje bij de kapitein en komen ten slotte om half een aan in Kota Kinabalu (KK), de hoofdstad van Sabah, gelegen aan de Zuid-Chinese zee.
‘s Middags verkennen we de stad wat, drinken cola uit een plastic zakje en kopen wat boekjes en kaarten. Henk gaat even internetten. Marij belt naar Nederland met haar telefoonkaart, waarvan het erg handig blijkt de gebruiksaanwijzing even goed te lezen alvorens hem in een gleuf te steken: hij hoeft namelijk helemaal niet in een gleuf. Je belt een centraal nummer en geeft de unieke code door die op de kaart staat (zichtbaar na krassen). Het beltegoed wordt centraal dus bijgehouden.
Bij het sedco complex kies ik een kikker uit die in de soep gedaan wordt. Een beetje kippig vind ik.
KK
Deze ochtend besluit ik ‘s ochtends vroeg naar de kapper te gaan om mijn baard er af te laten halen. Dat lukte prima en koste slechts 10 rm.
Hierna gaan Henk, Ad, Marga, Marij en ik naar het water en we boeken een trip langs de 5 eilandjes van het Tunku Abdul Rahman Marine Park voor slechts 20 rm/pp).
Sapi
Het eilandje Sapi blijkt erg geschikt om te snorkelen en het water is er erg helder. We vertoeven op dit eilandje ongeveer twee uur.
Gaya
Dit is een kleiner eilandje en er is niet echt een goede gelegenheid om te gaan snorkelen. We besluiten een stuk van een trail te gaan lopen, maar dat ziet er allemaal maar saai uit, zodat we spoedig terugkeren naar de boot.
Manukan
Manukan is het grootste en door toeristen meest aangedane eiland. Hier kan prima gesnorkeld worden en het ziet er allemaal ook erg mooi uit. Het water is wat dieper dan op Sapi, zodat het wat gemakkelijker zwemmen is. Hier eten we ook en we besluiten samen eens een keer een fles wijn bij het eten te nemen. De eerste (en enige) keer dat we wijn drinken deze vakantie.
Sulug
Een saai eiland en we gaan niet eens aan wal
Mamoeti
Hier komen we de overige groepsleden tegen. Henri en Miriam hebben gedoken. Een aantal mensen is wezen parasailen. Dat lijkt ons ook nog wel eens wat, maar niet nu. Wij gaan het water in om te snorkelen en drinken ons amsterdambier op voor een leuke foto.
Om half 5 vertrekt de boot weer naar KK. Hier gaan we nog even naar het internetcafe en ben ik een uur bezig. We kopen wat energy-drink voor de beklimming van de mount Kinabalu. Tenslotte begeven we ons naar de haven en belanden in een erg goed seafood restaurant. Ik eet een zeekomkommer en die smaakt uitstekend. Niet iedereen blijkt zeekomkommer erg te waarderen. Op de terugweg naar het hotel nemen Henk en ik nog een ijsje mee die zich op de hotelkamer prima laat mengen met arak, evenals de cola overigens die we in de koelkast vinden. Ooooeeeeha! (3x)
KK-> Kinabalu national park
Deze morgen begeven we ons met de bus naar het Kinabalu national Park. De busrit duurt zo’n 2 uur. Bagage die we niet nodig hebben bij de beklimming konden we achterlaten in KK. Dat scheelt natuurlijk weer. In het park gaan we overnachten in chaletjes die er erg mooi uitzien. Eerst volgt een bijeenkomst in de kantine. Na een videovoorstelling over het park lopen we door de mountain garden. Hier lopen enkele groepjes met wat gidsen. Wij bekijkende bloemen en stuiten ten slotte op een mega grote van kunststof nagemaakte raflesia. Aangezien we het al vlug wel zo’n beetje gezien hebben lopen we een trail: Via de river trail lopen we via de Bunda Tuan trail naar het reception center. In de kantine eten we en zien we een erg grote vlinder (mot) rondfladderen. Bij chalet nummer 5 drinken we op de veranda nog een bier. Ik doe het licht daar op een erg onhandig manier uit.
Mount Kinabalu beklimming dag 1
‘s Ochtends vroeg om 5:45 staan we op om de zonsopgangs te zien. De berg is goed zichtbaar en om half 8 staan we klaar met onze bagage. Om 8 uur vertreket een pendelbusje die ons naar het begin van de 8.5 km lange summis trail brengt.
Het is de bedoeling die dag 6 km te lopen tot aan het Laban Rata Guest house. Dit guest house is erg populair en de tussenstop voor de meeste klimmers van de mount Kinabalu.
Om 8:10 lopen we al. Marij, Yasaan (een van de twee gidsen) en ik lopen een heel rustig tempo.
Er zijn vele shelters en overal kan het waterflesje bijgevuld worden met water. De route is erg mooi en onderweg zien we veel planten waaronder de beroemde bekerplant.
Om 13:40 komen we dan eindelijk in Laban Rata aan, als laatste. De rest is al bijna klaar met eten.
Na het eten werken we de dagboeken bij, genieten van een schitterende zonsondergang en, ja het is niet te geloven, om half acht ligt iedereen van onze groep in bed.
Mooie zonsondergang vanaf Laban Rata (Kota Kinabalu)
Mount Kinabalu beklimming dag 2
‘s Ochtends vroeg om 2:00 opstaan. Marij vertrekt als eerste samen met een van de gidsen om half 3. Om 3 uur gaat de rest van de groep weg. Het is erg lastig lopen in het donker met een stok in de hand en een zaklantaarn. Het klimmen langs de touwen wordt er, met al die dingen in de hand ook niet echt eenvoudiger op. Om 4:00 passeer ik het 7 km bordje. Vlak voor mij is bijna niemand meer te bekennen. Als ik naar achteren kijk zie ik in het donker een lange sliert van lichtjes. Een lampionnenoptocht, je ziet zo precies hoe de trail loopt. Zachtjes begint het te regenen, zodat de wandeling natuurlijk niet eenvoudiger wordt.
Om 4:50 passeer ik het 8 km bordje, zodat ik het rustiger aan ga doen: de zonsopgang is pas om 5:40 en het is altijd koud boven. Daar wil je niet al te lang gaan wachten. Uiteindelijk is om 5:30 is de top bereikt. Henri zit er al.
Op de top van de Kota Kinabalu
Nog even en de zon zal opkomen. Helaas valt daar niets van te zien, want de top is geheel in de wolken gelegen. Jammer hoor.
Na eenhalf uurtje gaat het terug naar beneden. Om 8:15 zijn we terug en drinken nog een kop koffie. Vermoeidheid en een lichte hoofdpijn van de hoogte maakt dat ik niet erg veel trek heb in een ontbijt.
Spoedig gaat het dan ook verder naar beneden voor een lange afdaling die behoorlijk belastend is voor de knieen. De afdaling van Laban Rata naar het begin van de trail duurt terug ook nog 3 uur en een kwartier.
Uiteindelijk is iedereen weer beneden en gaat het circus verder naar de poring hot springs: zwavelbaden.
Henk, Menno, Monique en ik hebben een huisje vlak bij het zwavelbad. We hebben even gegeten in het restaurantje bij het bad en dat smaakte prima met een vlotte bediening.
Om half negen was de laatste avond van de hele groep gezamenlijk en het was best gezellig. De talak smaakte niet echt heel erg lekker, maar verder was er van alles in overvloed. De Kinabalu-diploma’s werden uitgereikt, maar sommigen hadden deze documenten gelijk geofferd aan de geesten van de Kinabalu.
Poring hot spings -> wild life resort Sepilok
‘s Morgens vroeg voor het ontbijt aan nog even zwemmen. Daarna ontbijt. We hebben nog die morgen even de tijd en besluiten de Canopy Walk te gaan lopen. Het is een 150-meter lange aaneenschakeling van hangbruggen langs de toppen van de huizenhoge tropsiche bomen, zo’n 40 meter boven de grond. Het is op zich best veilig, maar het idee om zo hoog over een hangbrug te lopen is niet erg slim voor mensen die hoogtevrees hebben. Henk besluit na twee hangbruggen terug te keren.
Na de canopywalk gaan we nog even langs de vlindertuin, maar de vlinders hebben zich op een enkeling na verscholen. Niet zo’n succes dus.
Om 13:00 gaat de groep uit elkaar: Menno en Monique blijven nog een dagje om daarna aan hun strandverlenging te beginnen. Henk, Henri en Rian rijden terug naar KK naar het vliegveld. De overige 11 mensen begint aan de wildlife verlenging.
We rijden met de bus ongeveer 4 uur en komen uiteindelijk aan in het Wildlife resort. We drinken gelijk wat in de kantine. Na het eten besluiten Ad, Marga, Micheline en ik een potje te gaan Yahtzee. Ten slotte komen we aan in de (2-persoons-) kamers waar de airco al volop draait en de boiler voor warm water klaar staat.
Sepilok -> Sukau
‘s Ochtends vroeg vertrekken we met de bus naar Sukau. Overbodige bagage kan achtergelaten worden in Sepilok. Ik besluit dat maar te doen en besef dan een deel van de bagage in KK te hebben staan, een deel in Sukau en de rest dus gaat mee naar Sepilok. Als dat allemaal maar weer goed komt…
Met de spierpijn van de beklimming nog in de benen vertrekken we om 10 uur. Onderweg stoppen we nog bij een plaatsje waar mensen op dat moment bezig zijn met de winning van palmolie. De weg naar Sukau is erg slecht. Om ongeveer 13:00 komen we aan bij de laatste in de serie van grotten: Black Cave. Hier zien we de eerste oerang oetans in het wild. De black cave grot is de woonplaats van vele insecten: het is er vergeven van de kakerlakken en spinnen. Op de grond ligt een dikke laag vleermuizendrek en boven onze hoofden hangen miljoenen vleermuizen te wachten tot het donker wordt. In deze grot worden vogelnestjes gewonnen. Iemand die zo’n ladder durft te beklimmen riskeert zijn leven, maar verdient erg veel geld. Vogelnestjes zijn een lekkernij, maar bijzonder duur. Later op een vliegveld zien we dat 75 gram vogelnestjes (5 stuks) als souvenir verkocht worden voor 1100 rm (700 gulden).
Na dit grottenavontuur gaan we terug met de bus naar old Ben’s resort.
Tegen het vallen van de avond volgt een safari met de boot en we spotten apen (neusapen, makaken en oerang oetans), slangen en hornbills. Tenslotte komen we terug op de resort en spelen na het eten een potje scrable met kaarten.
Om 22:00 sluit de kantine en we drinken nog wat cognac in de hut.
Sukau
‘s Ochtends vroeg doen we een ochtendsafari. Dat betekent dat we om 6:30 sharp vertrekken voor het spotten van wildlife. We zien weer veel neusapen en neushoornvogels. Degenen die voor in de boot zitten zien een krokodil. Degenen die achter in de boot zitten alleen nog even de oogjes ervan. Verder zien we snakebirds, reigers, oerang oetans, makaken, neusapen en een salamander.
Na de ochtendsafari gaan we terug naar de lodge voor het ontbijt. Daarna lopen we nog een korte trail die zelfs ook even met touwen gaat. We zien lotusbloemen in een moeras-achtige tuin en belanden tenslotte op het terras van de buurman van de lodge. Deze man heeft een winkeltje en bij hem ritselt Marij een nachtsafari voor 60 rm (5 personen)
‘s Middags slapen, dagboek bijwerken. Door de heftige regen die middag blijven we maar binnen en maken het gezellig. We spelen het spel TjongKat en gaan dan voor de nachtsafari. Dit is een groot succes. We zien vele krokodillen, slangen, kingfisherbirds in slaap, uilen, neusapen, spinnen, ratten een luipaardkat. Uiteindelijk drinken we, zeer voldaan, nog wat bij de hut.
Kingfisher bird in een diepe slaap
Sukau -> Turtle island
‘s Ochtends gaan we vroeg weg met de bus richting Sandakan. In dit kustplaatsje pakken we de boot en varen naar Turtle island. Op dat eiland mag je niet veel.
Tussen 6 uur ‘s avonds en 6 uur ‘s morgens moeten we in de buurt van de hutten blijven. Foto’s mogen dan niet gemaakt worden.
Tussen 6 uur ‘s morgens en 6 uur ‘s avonds mogen we wel het strand op, maar het fotograferen van schilpadden is ook dan verboden.
Na het eten gaan we snorkelen, maar het water staat dan zo laag dat het heel lastig zwemmen is. Griezelig gewoon. Dat doen we dus niet erg lang en besluiten even later naar de andere kant van het eiland te gaan. Daar is het water een stuk dieper, maar er is geen koraal. Dat schiet dus ook niet op.
‘s Avonds om half 8 eten we en daarna blijven we in de kantine. Dat moet. We moeten wachten tot de eerste schildpad geland is, zodat we het proces van het eieren leggen kunnen bekijken. In de tussentijd worden we vermaakt met een tentoonstelling en wat uitleg van de gids.
Hoe lang duurt het tot de eerste schildpad is geland? Tja, dat ligt eraan. Kan half 9 zijn, maar ook half 4 ‘s morgens…
Om 9:25 is het zover. Er komt een van de ‘schildpadmensen’ (rangers) vertellen dat de eerste schildpad is geland. Iedereen trekt de schoenen aan en we gaan op pad. Al vlug zijn we bij de schildpad in kwestie, het eierenleggen is al in volle gang. Om beurten (in groepjes) kunnen we het ‘proces’ van dichtbij zien. Even later mogen we ook een schildpad-ei vasthouden. Weegt nog best wat. De schildpad die we bekijken komt tot het leggen van 131 eieren. Aangezien Marij dit aantal wel erg dicht wist te benaderen zwemt zij op dit moment onder de naam Marij in zee. Na dit gezien te hebben gaan we naar de hatchery. De eieren die net gelegd zijn zijn in een emmer opgevongen en worden in de hatchery is een speciale verticale gaaskoker bewaard. Er komt een bordje bij van datum en aantal. Ten slotte worden een aantal kleine schildpadjes te water gelaten: een meter of twintig worden een stuk of 70 schildpadjes van ongeveer 3 dagen oud losgelaten. Ze waggelen al spoedig allemaal de zee in.
Uiteindelijk, als dit spectakel achter de rug is, spelen we nog een potje scrabble en gaan naar bed.
Turtle island -> Sepilok
‘s Ochtends om 7 uur verlaten we het eiland. De club van 6 was vroeg op pad gegaan (6 uur) en was tijdens de wandeling nog enkele kleine verdwaalde schildpadjes tegengekomen.
Bij Sandakan ontbijten we en rijden vervolgens door naar Sepilok naar het oerang oetan-rehabilitatiecentrum. Hier zien we de morgenvoeding van de oerang oetans. We zijn niet de enige mensen die dit gaan bekijken. Het is er vergeven van de toeristen. Er waren slecht twee oerang oetans en die waren niet bepaald mensenschuw.
Hierna lopen we de birderwatcherstrail en zijn om 13:00 terug voor het eten in de lodge.. Hierna lopen we een stukje van de mangrovetrail. Dat loopt niet echt prettig, want we hebben geen permit voor deze trail en de waarchuwingen hierover worden in de loop van de route dreigender.
We besluiten terug te keren en zijn om 15:00 aanwezig voor de middagvoeding van de apen. Nu is het wat drukker en er zijn, naast de oerang oetans ook erg veel makaken, en weer heel veel toeristen.
Hierna volgt nog een video over het park en zien wat foto’s. Om 16:15 zijn we terug in de kamer, drinken nog wat en slapen. Ik heb ook mijn eerste bloedzuiger gehad op dat moment: twee shirts zijn besmeurd met bloedvlekken.
Sepilok -> Kota Kinabalu
Deze ochtend nemen we de bus naar Sandakan en vliegen naar KK. We hebben tijdens de vlucht nog een mooi uitzicht op de top van de Kinabalu. In KK verder KK in met Ad, Marga en Marij. Helaas zijn er geen raflesia’s in bloei. Nadat Marij een snorkelmasker heeft gekocht vertrekken we naar Sapi. In het begin is het water daar wat troebel om te snorkelen, maar dat wordt al spoedig beter. Om 17:00 gaan we terug naar KK doen wat boodschappen en gaan op zoek naar een internetcafeetje.
Ten slotte eten we met z’n vieren op het sedco-complex uitstekend seafood (geen schildpad). Een paar flesje danish Royal Stout leveren zelfs een gratis promotie-asbak op.
Trein: KK->Beaufort->Tenom->Beaufort->KK
We staan erg vroeg op en begeven ons naar het station van KK voor een treinreis naar Tenom. Onderweg komen we even een deel van het spoor onder water tegen. We zien waterbuffels met koereigers op de rug.
In Tenom is niet erg veel te doen, we gaan even naar de markt en nemen om 14:30 de trein terug.
Terug is er veel onweer te bespeuren in de vorm van weerlichten.
Vanaf het station gaan we terug met de taxi en vroeg naar bed. Om half elf slaap ik toch echt.
KK -> Manukan
‘s Morgens na het ontbijt doen we nog even boodschappen en gaan dan met z’n allen (alle bagage mee) naar Manukan. Daar snorkelen we nog wat, parasailen, eten nog wat etc.etc.
Om 20:00 hebben we afgesproken met z’n allen. Het zal de laatste maaltijd zijn die we met z’n allen nuttigen. In het challetje drinken we met z’n vieren nog wat verder. Daar werd het toch nog gezellig. We proberen op het balkon te slapen, maar doordat het al spoedig begint te regenen blijkt dit niet zo’n fantische onderneming te zijn. Vlug weer naar binnen dus en al spoedig vallen we in een diepe slaap.
‘s Morgens uitslapen, spullen gepakt en gaan snorkelen. Hier maak ik de laatste onderwaterfoto’s en zwem warempel ook nog over een blauwe zeester. Er blijkt die nacht veel hout te zijn aangespoeld. Het ontbijt (Mihoen Singapore) smaakt erg goed en is veel.
Om half 3 gaat de boot terug naar KK. Daar nemen we afscheid van elkaar en een deel vertrekt naar het vliegveld.
Om 17:10 vertrekt dan het vliegtuig richting Brunei en brengt ons via Abu Dabi naar Londen.
Om 5:45 zijn we in Londen. Om 11:15 vlieg ik verder naar Schiphol (alleen intussen)