Reisbegeleiders: SahaBuddin Nur
Groep:
Carla en leo Wijnhoven
Ineke en Ruud Bos
Marja Overeem
Robert-Jaap van der Bijl
Arnout Oldenburger
Janneke Heideveld
Sjoerdtje Veenstra
Het is de bedoeling om om 12:15 te vertrekken vanaf Schiphol. Door de ellendige aanslagen in New York zijn de veiligheidsvoorzieningen op het vliegveld echter gigantisch uitgebreid.
In de handbaggage is bijvoorbeeld niet eens meer een nagelknippertje toegestaan. Onvoorstelbaar! Alles moet nagekeken worden…Dat kan alleen maar tot vertraging gaan leiden, en inderdaad…
De vertraging bedraagt uiteindelijk 1 uur. Om 13:15 vertrekt de boeing 747 van Singapore Airlines uiteindelijk richting Singapore. Vreemdgenoeg worden de maaltijden nog wel opgediend met bestek waarbij echte messen zitten.
Normaal vind ik wat vertraging niet zo erg. Deze keer is het echter wel wat vervelend aangezien we in Singapore maar 70 minuten hebben om over te stappen op het vliegtuig van Silk air (een dochteronderneming van Singapore Airlines) dat ons naar Ujung Pandang moet brengen.
Ik heb een leuk gesprek met iemand in de stoel naast mij die voor twee weken naar Singapore gaat voor het werk.
En inderdaad…(zucht)…in Singapore aangekomen is het vliegtuig naar Ujung Pandang vertrokken. Het volgende vliegtuig blijkt niet echt een optie, zodat we het vliegtuig nemen naar Jakarta (90 minuten vliegen). Vanaf die plaats gaan er meer vluchten naar Ujung Pandang. Uiteindelijk bereiken we Ujung Pandang om 4 uur ‘s middags. Daar treffen we Buddin, onze reisbegeleider van Sawadee. Hij woont daar en had intussen al vele uren op het vliegveld op ons zitten te wachten. Zijn engels valt gelukkig niet tegen. De ploeg is compleet nu en vertrekt naar het hotel. Dat ligt nog wel een eindje buiten de stad, vanaf het vliegveld is het ongeveer een uur rijden. Als we in het hotel aankomen staat er een traditioneel aandoend percussie-ensemble speciaal voor ons te trommelen. Dat is nog eens een welkom. Om het feest nog completer te maken heeft het hotel ook nog eens een zwembad. Een andere groep mensen zit in een zaaltje naast de kantine muziek te maken: Karaoke, en het zal niet de laatste keer zijn dat we karaoke-songs zullen horen…
‘s Morgens ben ik vroeg weer wakker. Dat zal allemaal wel wat met het fenomeen jetlag te maken hebben. Met het busje trekken we naar het vliegveld. Weer bijna een uur rijden.
Via het plaatsje Timika vliegen we naar Sentani. Timika is het plaatsje dat zich in de buurt van een kopermijn bevindt. Er wonen en werken veel Amerikanen. Gezien de aanslagen is hier een iets strengere controle. De transit-room hier doet erg denken aan een gevangenis. Een vierkant hok met tralies die op slot gaat op het moment dat iedereen binnen is.
Gelukkig hoeven we hier niet lang in te zitten. Al spoedig vliegen we verder. Nu over Irian Jaya van het zuiden naar het noorden. We vliegen over gebergte en heel veel jungle. Sneeuwtoppen van het karstensgebergte zien we helaas niet.
Het hotel in Sentani (vlak bij Jayapura) waar we 2 nachten zullen slapen ligt vlak bij het vliegveld. ‘s Middags besluiten we een stuk te gaan lopen in de richting waar zich het Sentani Lake moet bevinden. Het is erg warm en we wandelen er lustig op los. Uiteindelijk concluderen we met z’n allen dat het toch wel erg ver weg is. Zonder het Sentani Lake te hebben gezien, maar goedgemutst, trekken we ons weer terug richting het hotel, waar we voor het donker binnen zijn.
Deze dag is een vrije dag in Sentani. Dat is prettig om te acclimatiseren. Natuurlijk blijft niemand bij het hotel. Er worden twee opties genoemd die we kunnen gaan doen:
Naar Sentani Lake, varen naar een eilandje waar zich authentieke paalwoningen bevinden en naar het museum.
Of naar Jayapura, waar een markt is en een internetcafe….
Marja, Sjoerdtje, Leo, Carla en Janneke kiezen voor het eilandjes-spektakel. De overgebleven 5 (Arnout, Robert, Ruud, Ineke en ik) kiezen voor een tocht naar Jayapura. Dat doen we met een eigen busje met chauffeur. Budin gaat met ons mee, maar moet in de stad van alles regelen, zoals het bevestigen van vluchten en, wat het belangrijkste is, de surat jalan: de vergunning die nodig is om in bepaalde gebieden van Irian Jaya te mogen trekken. In Jayapura worden we vlak bij de markt afgezet. ‘s Middags hebben we afgesproken op een centraal punt in de stad.
We trekken richting de markt en zien een eerste souvenirswinkel met trossen peniskokers…en schitterend houtsnijwerk. Toch vinden de meesten het eigenlijk nog wel te vroeg in de vakantie om al van alles te gaan kopen. Op de markt blijken we een ware attractie. Iedereen kijkt of staart ons aan. Toeristen zijn duidelijk een zeldzaam verschijnsel, maar dat weerhoudt ons er niet van er doorheen te lopen. Voorzichtig maak ik een paar foto’s. Van een grote groep mensen. Ongevraagd, dat kan bij een grote groep, en levert geen problemen op. Bij een kraampje krijgen we gratis een kokosnoot aangeboden om op te drinken. Niet helemaal begrijpend geef ik toch 1000 rupiah, zo’n 30 cent. Enigszins gegeneerd neemt de jongen het geld aan. Spoedig komen we er achter dat de mensen het juist heel erg leuk vinden om op de foto te gaan. Op gegeven moment stonden ze haast in de rij voor ons. Bij de viskraampjes pakt elke verkoper de grootste vis uit het assortiment en gaat helemaal poseren.
Afb. 1 Vissen op de markt van Jayapura Afb. 2 De baai van Jayapura
Tenslotte houden we de markt voor gezien en begeven ons richting het centrum van de stad.
Bij het postkantoor vinden we internet-mogelijkheden en pas op dat moment kom ik er achter dat ik geen lijstje met e-mailadressen bij me heb. Dan maar wat adressen uit het hoofd…dat valt ook nog wel te doen….voor sommige personen.
Na dit cyberspektakel begeven we ons de straat op en spreken met een oudere man die perfect nederlands blijkt te spreken. Deze man vindt het duidelijk prettig eindelijk eens nederlands te kunnen oefenen en al gauw hebben we het gevoel alsof we hem al jaren kennen. Hij wijst ons de weg naar een chic restaurant, waar tevens karaoke gezongen wordt. In de wetenschap dat we voor een periode staan waarin bier schaars
gaat worden bestellen we twee grote flessen bier bij het eten. Goed eten overigens.
Tenslotte begeven we ons naar buiten en zijn op het afgesproken tijdstip op het afgesproken punt. Budin zien we daar ook. Het was nog niet helemaal rond met de surat jalan, dus het eerste wat we doen is nogmaals langs het kantoortje waar Budin nog eens extra z’n best doet aardig te zijn. Gelukkig heeft hij het nu snel voor elkaar…
We rijden terug langs het papoea-museum en besluiten naar binnen te gaan. Helaas is het museum al gesloten, maar voor 30.000 rupiah willen ze voor ons nog wel even speciaal open gaan: 9 gulden….doen we!
Binnen zien we allerlei voorwerpen die de papoeas gebruiken of gebruikten. De museummensen spreken geen engels, dat is jammer, want nu moeten we het een beetje raden en zijn we aangewezen op de vertalingen van Budin, die hier overigens ook voor de eerste keer komt.
Bij het hotel spreek ik met een lani-papoea die in de baliemvalei woont. Deze man is gids en komt bij wijze van vakantie soms in Sentani. Hij weet natuurlijk precies wat voor stammen er voor komen in de baliemvalei. Hij vertelt dat er zelfs stammen zijn die nog in bomen leven. Ook hier komen wel eens toeristen, maar vorig jaar is daar een ongeluk gebeurd: een toerist waagde zich toen ‘s morgens heel vroeg hoger in de boom dan eigenlijk mocht en viel er uit. Deze toerist, een duitser, brak hierbij zijn nek en heeft dagen in het ziekenhuis gelegen. Ik begrijp dat hij het wel heeft overleefd, maar dat het wel zo ernstig was dat de familie moest overkomen….drama zeg!
‘s Avonds vertellen we van elkaar van onze avonturen bij een gezamenlijke maaltijd. In een winkeltje vinden we nog wat flessen bier die we, hoewel lauw, bij het hotel ons goed laten smaken.
Het gaat gebeuren! ‘s Ochtends vroeg zullen we dan eindelijk de baliemvalei in vliegen. Dat doen we met een klein vrachtvliegtuigje, een fokker F27. Als we op het vliegveld komen zoeken we lange tijd tevergeefs naar ons vliegtuig. Dat duurt nog wel even, maar uiteindelijk is ie er dan. Nou zeg, dat valt nog wel mee (of eigenlijk tegen), zo klein is ie nou ook weer niet.
Afb. 3 Ons vervoer naar de Baliem-Valei
We staan te trappelen om aan boort te gaan, maar dat duurt, en duurt en duurt… De geruchten gaan dat het te slecht weer is in de Baliem-Valei om er te kunnen landen en dat we moeten wachten totdat het weer opklaart.
Het is al middag als we eindelijk aan boort kunnen: 5 uren vertraging, maar goed, we gaan tenminste.
De vlucht is bijzonder. Voor het eerst zit ik in een vliegtuig dat mensen luchtziek maakt. Ikzelf heb er gelukkig niet zoveel last van.
In Wamena zien we de eerste naakte mannen met peniskoker. Eindelijk! Ze blijken ons, met hun souvenirs, meer aandacht te geven dan we eigenlijk willen. Grut, je raakt ze niet meer kwijt. Het schijnt dat er in de Baliem-Valei nog zo’n 300 toeristen per jaar komen. Enkele jaren geleden was dat nog zo’n 7000. Logisch dat ze dan ons moeten hebben.
Het hotel waar we zullen overnachten blijkt volgeboekt! We moeten dus wat anders opzoeken. Zodra we de spullen in een ander hotel hebben gedropt en ons de straat op begeven komen we enkele nederlanders tegen van de reisorganisatie Arcadia. Deze mensen zijn redelijk gezet en behoorlijk op leeftijd. Overbodig dus dat ze ons vertellen dat ze niet zulke zware trekkings gaan doen…Zij wijzen ons op een papoea-festival in de stad waar we natuurlijk als een speer naar toe gaan. Behalve Robert en Janneke die een maaltijd meer zien zitten.
Het festival is kleurijk en er zijn zeer veel mensen, allemaal papoea’s. Geen toerist te zien, maar dat is zoiezo een zeldzame verschijning. De meeste mensen zijn nu aan het eten, zonder uitzondering is dat varken. Uiteindelijk hebben wij het ook wel gezien en begeven ons naar het restaurant. Daarna drinken we thee in het hotel. De hele baliemvalie is drooggelegd door de indonesiers. Er wordt geen alcohol geschonken. Het schijnt dat papoea’s niet goed tegen drank kunnen en er zelfs aggressief van worden. ‘Tja en op een stelletje aggressieve naar onafhankelijkheid strevende papoea’s zitten de indonesiërs natuurlijk niet te wachten. Zij hebben er dan ook bewust voor gekozen geen alcohol de baliemvalei in te vliegen, dus is het er ook niet (!): de baliemvalei is alleen via de lucht te bereiken! Oh ja, voor toeristen kan er onderhands nog wel iets geritseld worden: zij kunnen een flesje pils (30 cl, 5%) kopen voor 50.000 rupiah, zo’n 15 gulden. Dat doen we dus maar niet…
Op de deur van 1 van de hotelkamers zien we een prachtige doodshoofdvlinder, zo groot als een pakje sigaretten. Het blijkt dat Sjoerdtje het niet zo ziet zitten nog een keer de kamer te delen met de luid-snurkende Arnout (hoe erg is dat dan wel niet? vragen wij ons af), zodat haar matras bij Janneke en Marja wordt gesleept. ‘s Avonds eten we nog wat vlak naast het hotel.
Het gaat gebeuren: eindelijk gaat de eerste trekking beginnen. ‘s Ochtends vroeg moeten we onze grote rugzak halfvol pakken, zodat de rest door de dragers aangevuld kan worden met eten en dergelijke.
De rugzakken gaan een auto in en wij stappen in twee andere auto’s. We rijden in twee uren naar het beginpunt van de trekking. Daar pakt de draagploeg de grote rugzakken. Vol goede moed worden deze gedragen. We zoeken onze rugzak op, en de papoea die er onder loopt is je drager.
Vreemd genoeg zie ik mijn rugzak nergens rondlopen en een enigszins verontrust gevoel bekruipt mij.
Gelukkig zie ik bij het eerste rustpunt dat er al een rugzak vooruit was gesneld. Zo vind ik Tuneus, mijn drager.
Bij een volgend rustpunt zien we een huisje, een soort plaggenhut, beschilderd met de Papoea-vlag ‘yelling for freedom!’.
Afb. 4 Papua hut met vlag Afb. 5 De eerste trekkingdag in de Noord-Baliem vallei
Voorzichtig maken we hier een foto van. Voorzichtig, want Budin had nog niet zolang geleden het verhaal verteld dat enkele jaren geleden iemand in de groep een foto had gemaakt van een papoea-vlag. Dat had gigantisch veel trammelant opgeleverd met papoea-lui die dachten dat de fotograaf een spion was van de indonesiers (papoeas mogen de vlag nog niet uithangen).
We wandelen verder en eten soep bij een huisje waar alles en iedereen de activiteiten laat liggen om naar ons te kijken. Aangezien dit de eerste keer is sinds augustus vorig jaar dat er weer een sawadee-reis naar Irian Jaya voert en aangezien Sawadee de enige organisatie is die deze route door de noordbaliemvalei maakt hebben deze mensen 13 maanden geen blanken gezien. Dat vertelt Budin tenminste en als ik die mensen zo zie geloof ik hem direkt.
Het is zonnig als we verder lopen en uiteindelijk komen we in het kleine dorpje Kumulu. Hier lopen de kinderen te spelen met hoepeltjes van riet. Op gegeven moment zien ook de ouderen ons en natuurlijk loopt het dorp weer uit voor ons. In de rivier wassen we ons (mandiën, zoals dat heet). We zien dat ook Benny, de papoea-gids zich naar de rivier heeft begeven voor een mandi. Hiermee worden de vermoedens dat papoea’s zich vrijwel niet wassen gedeeltelijk ontkracht. Daarna staren we (de dorpelingen en wij) weer een poosje naar elkaar. Zij nog meer naar ons dan andersom lijkt het. Maar ook wij kijken en iedereen (!) geniet van de interessante ervaring. Het valt ons op dat heel veel kinderen met gigantische snotneuzen rondlopen. Eigenlijk zou je denken dat een zakdoekenkraampje hier zeer lucratief zou zijn. Budin vertelt dat de kinderen hun neus nooit afvegen omdat ze eigenlijk nooit geleerd hebben zichzelf te beschermen. Verder valt ons op dat veel kinderen zeer dikke buiken hebben wat zonder twijfel duidt op de veelal eenzijdige voeding.
Afb. 6 Veel belangstelling van papoeas
‘s Avonds zingen we liedjes. Wij een liedje, dan zij weer iets. Het is een ware culturele uitwisseling, waarbij van onze kant de meeste gruwelijke liedjes ten gehore worden gebracht: hoofd –schouders-knie en teen, ‘k heb een tante in Marokko, hobbel-hobbel, knor-knor, daaaag! Niet echt iets om trots op te zijn. Gelukkig valt het bij de papoea’s goed in de smaak, maar die zijn volgens mij blij met alles wat maar enigszins hun dagelijkse sleur doorklieft. Zelfs mijn mondharmonica-spel doet het wel geloof ik.
We slapen in twee hutjes…
Het begint er op te lijken, het vroeg opstaan: half 7 staan we op. Na te zijn weergekeerd van een mandi zien we dat Sjoerdtje en Marja ook al op zijn. Zij zijn al druk bezig met staren naar een grote groep kinderen, die enthousiast terugstaren. Wat is dit toch allemaal voor een vreemd gedoe….
Om negen uur lopen we: veel kinderen lopen met ons mee. Elke vorm van aandacht voor hun wordt enthousiast ontvangen met gejoel. Als een van ons begint te rennen wordt er vrolijk meegrend, elke vorm van gezang wordt met gezang beantwoord, handjes worden maar al te graag vastgehouden….leuk, leuk…
Op gegeven moment passeren we een hegje, wat voor de meesten de grens blijkt te zijn voor het meelopen met ons. Opeens lopen we weer alleen met onze dragers. Terreinafbakening speelt hier blijkbaar een grote rol!
Het kleine beetje regen waarmee we van start gingen is veranderd in zonneschijn.
Op de plek waar we pauze houden voor de lunch schijnt de zon behoorlijk fel. Enkelen laten zich masseren waarbij tijgerbalsem als massage-olie wordt gebruikt. Dit blijkt achteraf behoorlijk in te branden: heb ik weer gemist….Enkele papoea’s vragen een behandeling van hun wond, ik doe mijn best, maar kan niet op tegen de raad van vele anderen van onze groep, waarbij Carla volgens mij wel de kroon spant.
We trekken weer verder. Links van het wandelpad moet een waterval liggen, maar volgens Benny is het te ver om er naar toe te lopen. Dan niet… We komen aan in het dorpje Wolo. Hier ligt een landingsbaan, maar sinds 1991 is er al niet meer op gevlogen. Op de kaart staat deze landingsbaan ook al niet meer aangegeven (heb ik er later dan zelf maar (klein) bijgetekend). In de verte zien we cave Una liggen.
We moeten even wachten hier voordat er een huisje is gevonden. Budin vertelt dat vorig jaar geslapen werd in een huisje waar het wel leek alsof er 1000 kakkerlakken in zaten. Dat huisje hoeven we dus niet. We krijgen een ander huisje, dat er prima uitziet. Geen kakkerlak te bespeuren.
Het huisje is lekker groot. Ergens achterin hangen Robert en ik onze klamboe op. Planken op de grond zien zeer week en lijken ons aan te moedigen er eens naar hartelust doorheen te zakken. Helemaal achterin vindt Sjoerdtje een pleke. Zij vindt tevens een echte wc (lees: hokje met gat in de grond).
‘s Avonds als het donker wordt begint het te gieten, te plensen! Als we even het huisje ingaan met zaklamp blijkt het er vergeven van de kakkerlakken, wel 10.000. Maar ach, ze bijten niet.
Robert vermaakt ons met een aantal cabaret-sketches, knap hoor, allemaal uit het hoofd….
Als we gaan slapen blijkt het wel een beetje mee te vallen met de kakkerlakken….Slapen lukt prima….
Half vier ‘s nachts worden we wakker en lijkt het alsof er een olifant langs komt marcheren. Het is Arnout die de wc opzoekt en vergeet om het zachtjes aan te doen….
De laatste dag van de trekking door de noord-baliemvallei. Of eigenlijk een halve dag. Daarna zullen we met autootjes naar Wamena rijden. De weg is vrij eenvoudig. Het zou haast een training voor de vierdaagse kunnen zijn.
Op gegeven moment hoor ik een mondharmonicaatje in de verte. Gauw pak ik ook mijn mondharmonicaatje en blaas er ook op. Het papoea-jongetje dat op de mondharmonica blies hoort dit en gaat er als een haas vandoor. Ik schrik er haast van. Heb ik hem nu van het idee bestolen dat ie echt iets unieks had? Tja…
Even later komen we een stel papoea’s tegen die een varken dragen, bengelend met zijn poten aan een stok. Na een foto hiervan te hebben gemaakt geef ik ze een 1000-rupiah-biljet en loop verder.
Uiteindelijk lopen we nog wat door de modder. Ze zijn bezig een weg aan te leggen. Ten slotte komen we bij ‘de grote weg’ en we drinken een colaatje, waarbij we wachten op het vervoer richting de stad. Aan de overkant van de weg wordt een varken vastgebonden om naar de markt te worden gebracht. Het is een triest tafereeltje, waarbij het varken wordt besprongen door papua-mannen.
Nadat het grootste deel van de groep richting Wamena is vertrokken wordt het varken definitief vastgebonden om naar de markt te worden vervoerd. Even stappen we ook in de auto en rijden naar Wamena, zo’n 2 uurtjes rijden. Eenmaal in het hotel kunnen we gelijk door naar het restaurantje naast het hotel waar we eten, samen met de volledige draagploeg, althans. Als we komen zijn zij al bijna uitgegeten, helaas…
‘s Avonds proberen we ons maar weer te vermaken. Hoewel er geen bier is zien we toch af en toe mensen dronken op straat. Het schijnt dat zij ananassap kunnen laten gisten. Volgens Budin kan dat oplopen tot 40%, maar Robert beweert dat er na 14% gedestilleerd moet worden…
Deze dag is een vrije dag in Wamena. Budin had verteld dat mensen uit zijn groep de vorige keer gigantisch veel hadden betaald om de mummie te zien. We hadden dus eigenlijk al besloten daar maar niet naar toe te gaan.
Benny vertelt ‘s morgens een heel ander verhaal: het kost haast niets en zo ver is het ook weer niet. Ik twijfel, maar als niemand anders van de groep interesse blijkt te hebben dringt zich een beeld aan mij op waarin ik geheel moederziel alleen door allemaal wilde papoea’s die uit zijn op mijn bloed of geld, op zoek ben naar een of andere mummy. Laat maar! Ik vertel Budin dat ook ik af zie van het plan de mummy te bezoeken en even later lopen we met z’n allen naar de locale markt in Wamena. Een jongetje loopt met mij mee. Hij spijbelt van school en oefent een beetje engels met mij. Later wil hij gids worden vertelt hij. Enkele keren kijkt hij begerig naar mijn reebok-schoenen en vraagt of ik ze willen ruilen tegen zijn schoenen. Ik kijk even naar zijn schoenen en overtuig mij spoedig dat bijna alle ideeën op deze aarbol beter zijn dan deze ruil…. Aan de kant van de weg zien we papoea-vrouwen wortelen wassen in de rivier…
Ten slotte komen we op de markt. Heel vriendelijk worden we niet aangekeken. We bespeuren toch wel een behoorlijk contrast met de markt in Jayapura. Het lijkt alsof iedereen op ons geld uit is en dat loopt niet echt prettig. Foto’s maken wordt ook direct beantwoord met het uitstrekken van bedelende handen om geld. Spoedig hebben we het wel gezien en enigszins teleurgesteld lopen we weer terug naar het hotel. ‘s Middags lopen we wat door Wamena en hebben de souveniersjacht ingezet. Ansichtkaarten zijn heel erg moeilijk te vinden. We komen Benny tegen die ons vertelt dat er enkele plekken zijn waar ansichtkaarten te koop zijn: in het postkontoor en in hotel Nayak. We zetten gelijk koers naar het postkantoor, maar die blijkt helaas al gesloten. Uiteindelijk belanden we in hotel Nayak waar ik besluit 30 ansichtkaarten te kopen. Mijn e-mailadressen had ik dan vergeten, de gewone postadressen had ik gelukkig wel…In het hotel praten we een poosje met de eigenaar, die redelijk nederlands kan en het ook leuk vindt dit weer eens te spreken. Hij brengt ons op de hoogte van de twin-tower-gebeurtenissen….’s Avonds drinken we een lekker flesje water in het hotel….
Deze nacht is een erg onrustige nacht. Tot diep in de nacht horen we gepraat op de gang. Indonesiers, schat ik zo in. Daarna horen we ergens een telefoon rinkelen. Dat blijft zo doorgaan tot ‘s morgens vroeg…
De volgende morgen zien we op de gang twee flesjes Bintang staan (indonesisch bier) en vele sigarette-peuken. Bij het ontbijt blijken enkelen van de groep geen oog dichtgedaan te hebben. Het was de telefoon in hun kamer die de hele tijd rinkelde. Gisteren zag hun kamer er schitterend uit, met open douche en schitterende planten. Nu ben ik blij dat ik niet op die kamer lag.
Om acht uur rijden we weg voor onze tweede trekking. Het wordt er een van 6 dagen door de zuid-Baliemvallei. Na een half uurtje te hebben gereden lopen, het is 8:40.
Deze keer moeten we voor het eerst bij onze porter blijven omdat het erg stijl en af en toe gevaarlijk belooft te gaan worden. Inderdaad: het is een stevige klim. Dit is behoorlijk wat zwaarder dan onze eerste trekkingdagen. Op gegeven moment komen we aan op het authentieke plaatsje Wanem voor het middag-eten. De papoea’s houden wel van sigaretten en zien het als ruilwaar voor het maken van een foto.
Leo en Carla raken zoek en Budin en wat porters gaan ze zoeken….Het begint nu langzaamaan duidelijk te worden dat het menens is en dat dit een ware heldentocht gaat worden…
Enkele groepsleden beginnen na een poos ongerust te worden. Hoe moet dat aflopen met deze twee avonturiers? Lange tijd later, ruim een uur, zijn de verloren schaapjes terecht. Het schijnt dat Budin hier zo blij over was dat hij zelfs een traantje moest laten….
Ten slotte gaan we verder en klimmen weer behoorlijk. Na lange tijd te hebben geklommen zien we waar Leo en Carla helemaal terecht waren gekomen tijdens het verdwalen. Tjonge jonge...wat een afstand! Het uitzicht is mooi geworden. Een uitzicht zowel links als rechts, doordat we over een bergkam lopen.
Uiteindelijk dalen we en bereiken het plaatsje Tangma. Daar is een indrukwekkend varkensfeest aan de gang. Benny verteld dat een tijdje geleden een vrouw is overleden en nu een man. Het dorp is in rouw en dat gaat gepaard met een feest waarbij zoete aardappelen worden gekookt op traditionele wijze.
Budin vraagt ons om als mannen en vrouwen apart naar de rivier te gaan voor de mandi. Dit om het dorp niet de indruk te geven dat gemengd mandiën normaal is voor ons, dat wij zo’n vrije cultuur hebben.
Ook in dit dorpje trekken we veel bekijks. Lange tijd zitten we ‘s avonds nog buiten en ik praat een poosje met Benny. Hij vertelt dat hij Caroline erg mist. Caroline is de reisbegeleidster die eigenlijk met ons mee zou gaan, maar doordat zij een vaste baan vond in Nederland is zij vervangen door Budin). Het schijnt dat Benny een relatie had met Caroline. Nu is hij alleen, heeft geen vriendin of vrouw. Hij vertelt dat hij er wel eens over denkt om een vrouw te kopen, maar dat dit gigantisch duur is. In Wamena vragen ze voor alles erg veel geld, zo ook voor een vrouw: een vrouw koop je voor een maand en kost tussen de 4 en 6 miljoen rupiah (1200 – 1800 gulden dus). Even later zeg ik tegen Benny dat ik eigenlijk wel spijt heb dat ik niet naar de mummie ben gegaan. Hij vertelt opnieuw dat het niet veel kost. Dan zegt hij iets van: misschien later…. Ik besef me dat we nog een keer in Wamena terugkomen. Van Benny krijg ik een bitternut aangeboden om op te kauwen. Het is een gigantisch bittere noot en half papoea kauwt er op. Ook vele porters. Je ziet het direct, want je krijgt er gigantisch rode tanden van. Door de extreem bittere smaak moet ik bijna overgeven en al gauw spuw ik het goedje uit. Het gevoel alsof ik een glas bier op is daarentegen ook wel weer heel bijzonder! Om half elf slapen we en dat is voor ons best wel laat…
Het is weer vroeg opstaan geblazen deze dag. Om half negen lopen we en het is een zeer stijle klim voor onze helden! De berg heb ik aan mijn linkerhand liggen en dat loopt wel prettig. Gelukkig heb ik mijn porter die mij precies even op de spaarzame momenten even de helpende hand toereikt. Dat is prettig natuurlijk.
We komen veel papoea’s tegen deze keer, maar er wordt niet veel gelachen. Een stoet van vier vrouwen passeert. Een van hen huilt en ziet er overstuur uit. Alle vrouwen hebben hun gezicht ingesmeerd met klei. Het schijnt dat ze naar de begrafenis gaan in het dorpje Tangma. Daar hadden wij gisteren al de traditionele bijeenkomst gezien. Tijdens een rustpauze zien we meer vrouwen met hun gezicht ingesmeerd met modder. Enkelen van de groep maken foto’s. Ik durf niet zo goed en besluit ze later na te bestellen. Op gegeven moment is het tijd voor de lunch. Leo en Carla kopen weer eens een souveniertje van wat papoea’s. Het is een soort hout waarmee eenvoudig vuur te maken moet zijn. Dit wordt gedemonstreerd door enkele van ‘onze’ papoea’s. Het werkt goed!
Afb. 7 Zo maakten de papua’s vuur
Met lede ogen zien zij hun souvenir in vlammen opgaan…(gelukkig kunnen ze nog weer wat bijkopen).Uiteindelijk naderen we het dorpje Hiudes. We zien nog kinderen die van een bergje afglijden met een sleetje in de vorm van een boomstam. Uiteindelijk komen we in het dorp. Daar zien we een kalebas te drogen hangen. Dat is nou precies waarvan ze een peniskoker maken. Aha!
We delen bijna met z’n allen 1 huisje. Buiten lopen dan authentiek geklede papoeas rond. En ze laten zich graag fotograferen voor een rug (1000 rupiah ofwel 30 cent). Ze zijn erg vriendelijk. Kijk, dat is heel wat anders dan vrouwen in de rouw: nu wil ik ook wel wat foto’s maken.
In de Baliem-Valei hebben we niet veel jongeren gezien met peniskoker of enkel rieten rokje. Nu zien we toch een papoea-meisje. Ze is echter te verlegen om op de foto te gaan. Uiteindelijk gaan we maar naar de rivier. Die stroomt deze keer niet erg hard, maar goed, hij stroomt. Uiteindelijk zijn we terug en is er iemand met een gitaar. Als ik deze in mijn handen geduwd krijg blijkt ie maar 4 snaren te hebben en heel anders gestemd dan normaal. Dat wordt wel erg lastig allemaal en dus ben ik enigszins opgelucht als ik het ding terug kan geven. Iemand in de groep heeft een wereld-ontvangertje en we proberen wat van het wereldnieuws te ontvangen. Het enige dat we er uit weten te krijgen is een beetje muziek. Dat is echter voldoende om vele mensen uit het dorp er toe te bewegen naar de radio te komen kijken.
Uiteindelijk slapen we. Die nacht slaap ik goed, maar ‘s nachts hoor ik ratten te keer gaan. Ach ja, die wonen daar nu eenmaal. Als ze maar niet over mij heen lopen…..
‘s Morgens om half 7 staan we op. Leo blijkt geen oog dicht te hebben gedaan door de ratten. Balen, maar ja, we gaan toch maar weer verder. Als we de deur opendoen staan er al weer aardig wat papoea’s naar ons te kijken. Om half negen lopen we zowaar al. Het is eerst een stuk vlak en wat naar beneden. Uiteindelijk komen we bij een hangbrug aan. Budin had ons gewaarschuwd dat we deze brug één voor één over moeten steken en dat doen we dan ook maar. Al met al is het behoorlijk wat degelijker dan we eerst dachten.
Nadat iedereen deze beproeving met glans doorstaan heeft volgt een erg stijle klim, waarbij we de berg
deze keer rechts van ons hebben. Dit gaat toch weer net iets lastiger als gisteren, maar het gaat. Zonder enige uiting van twijfel slaan onze helden zich er dapper door heen. De een wat sneller dan de ander… Langzaamaan stijgen we boven de wolken uit. Bij stops horen we onze dragers vaak samen zingen over de vlakte. Dat klinkt toch behoorlijk wat beter dan ons folkloristisch gezanik…….hobbel hobbel knor knor…
Uiteindelijk komen we aan bij een riviertje voor het middageten. In het riviertje vind ik weer een prima mandi. Budin heeft van wat papoea’s een zak met een soort van granaatappels gekocht. Die smaken erg goed.Ik laat Leo en Carla mijn slidingbroek zien….en maak er een onverwachte sliding mee! Uiteindelijk lopen we verder en komen aan in het dorpje Seinma waar ons uiteindelijk een schooltje wordt toegewezen. Voor de mandi in de rivier moeten we een eindje afdalen en ons een weg banen tussen wat varkens door. Na het eten zijn de meeste mensen behoorlijk moe en voor 10 uur ligt iedereen dan ook plat.
Tja, als je er vroeg in ligt ben je ook weer vroeg wakker. Aangezien ik geen zin heb lang wakker in mijn slaapzak te blijven liggen spring ik er uit en begeef me naar de rivier. Het is een uurtje of 6 en we gaan niet lopen vandaag. Vandaag wordt er namelijk een varkensfeest georganiseerd voor ons.
Heel soms doen ze dat hier: voor toeristen, bij bruiloften en bij begravenissen. Wij zijn hier de eerste toeristen in 13 maanden tijd en bruiloften en begrafenissen zijn er niet geweest dit jaar, met andere woorden, dit is ook hun eerste varkensfeest dit jaar. Het komt er op neer dat wij (de toeristen) betalen voor hun varkens en dat zij dat dan op rituele wijze gaan slachten en bereiden, samen met het koken op traditionele wijze van zoete aardappelen en groenten…. En eten. Het bedrag is niet mals, 2,3 miljoen rupiah, een kleine 700 gulden, 70 gulden per persoon. Maar goed dan heb je ook wat. Gelukkig is het mooi weer, schijnt de zon zelfs. Mooi, want we mogen net zoveel foto’s maken als we willen. We mogen mee-eten, maar dat wordt toch echt wel afgeraden, zeker voor wat betreft het vlees, aangezien deze varkens ziektes en wormen en dergelijke met zich mee kunnen dragen…
Ze hebben gezegd dat het tegen een uur of negen kon beginnen, dat we dan gereed moeten zijn. Aangezien het nog vroeg is (ik schijn als een van de eersten op te zijn) ga ik eerst verder met het schrijven van mijn ansichtkaarten. Dit trekt gelijkt de aandacht van een stuk of 10 nieuwsgierige papua-kindertjes. Na het ontbijt zien we vrouwen draagnetten maken. Echt een traditioneel stukje handwerk waar Sjoerdtje een nauwgezette demonstratie van krijgt.
Het is 10 uur en het varkensfeest is nog steeds niet begonnen. Jammer, gezien de vorige dagen is de verwachting dat het ‘s middags bewolkt is en regent, dat zou toch jammer zijn bij zo’n feest.
Dan tegen half twaalf is het (eindelijk) zo ver. We gaan naar de plek waar het feest gehouden zal worden en we zien enkele papua-mannen met speren dansen. Enkele andere mannen houden twee varkens in de lucht. Een eindje verderop zien we een aantal papua-vrouwen met rieten rokje en verder niets.
Het komt allemaal zo gespeeld over dat iedereen iets heeft van: ‘Bah! Wat een fake! Echt een toneelstukje voor toeristen‘
Dit gevoel verdwijnt spoedig en we krijgen het gevoel echt naar iets bijzonders te kijken. De varkens worden gedood (iets waarbij Carla en Marja het wel heel erg moeilijk hadden (tranen en zo)) Maar goed,
Afb. 8 Het varkensfeest in Seinma. De traditionele bereiding van het eten is in volle gang.
de wetenschap dat het dorp hier weer te eten door heeft en geld, heel veel geld,samen met de herinnering van ondervoede buiken (eenzijdige voeding) zorgt er voor dat ook zij vrede hebben met het gebeuren….
Als de varkens dood zijn worden ze aan stukken gesneden en een klein kindje krijgt het oor (aaarch!).
Intussen liggen er hete stenen op het vuur, die worden neergelegd, waarna er groentes en zoete ardappelen overheen gaan. Daarna weer hete stenen, dan weer stukken varken en zo stapelt zich dat op. Het is een aardig schouwspel, tenslotte wordt het geheel ingebonden met ijzerdraad en dan moet het stomen. Er moet ongeveer 3 kwartier gewacht worden.
Afb. 9 Wachten op het eten…
We nemen een kijkje in het mannenhuis. Hier mogen alleen maar mannen in. Gelukkig ben ik er een en mag ik naar binnen. De lucht betrekt. Ik blijf het allemaal een mooi schouwspel vinden en heb al erg veel foto’s gemaakt, sterker nog, de rolletjes zijn op. Gauw even naar ons huisje om wat extra rolletjes op te halen. Zo’n vijf minuten later ben ik terug.
Uiteindelijk wordt het eten ‘uitgepakt’ en stort de papoea-menigte zich op het eten. Opvallend dat de vrouwen en de mannen apart eten. Vrouwen eten voornamelijk groente en aardappelen, mannen eten voornamelijk het vlees. Dan begint het te regenen en schuilen we met z’n allen. Als het even later weer droog wordt eet de menigte verder. Zonnig wordt het niet meer en op gegeven moment hebben we het wel gezien allemaal. Het is een uur of vier, dus het hele spektakel heeft ruim vier uur geduurd en het was de moeite waard!
‘s Avonds zitten we gezellig binnen en vertelt Budin nog het een en ander over zijn studie. Dan, het is pas half tien, slaapt iedereen…
Om half 7 sta ik op en begeef me naar de rivier voor de mandi. Weer naar beneden, langs wat varkens die daar rondscharrelen en zo, het begint te wennen.
Voor de route van vandaag mogen we kiezen: er is een eenvoudige route, beneden langs de rivier. En een van een hoge moeilijkheidsgraad met een stijle afdaling. De groep splitst zich: Arnout, Ruud, Ineke en Janneke kiezen voor de rivier. De rest gaat voor het klimmen, het uitzicht en het afdalen.
Om half negen lopen we en het is een pittige klim. Daardoor lopen we even later hoog over een bergkam.
De klim is griezelig af en toe omdat het pad overgroeid is met gras, zodat je soms niet goed kunt zien waar je loopt….Op gegeven moment lopen we over een bergkam en genieten van een schitterend uitzicht. Vaak moeten we over een schuttinkje dat gebouwd is van stenen. Het is de afbakening van stukjes grond en van veraf geeft dat een mooi gezicht. Op gegeven moment gaan we iets naar beneden en tik ik per ongeluk met mijn voet een steen van een schuttinkje. Een deel van de groep gaat boven langs, over de berg. Niet veel later komt er een papoea-man op ons afgesneld! Eéntje echt, naakt met alleen een peniskoker. Hij praat met Benny en enkele andere van onze dragers. Het is een pittig gesprek en hij kijkt niet vrolijk. Ik krijg de indruk dat het gaat om de steen die ik van zijn schuttinkje heb afgeschopt en begin me schuldig te voelen.
Op gegeven moment gaan (mogen) we verder en volgt een stijle afdaling. We begeven ons naar de rivier. We zien een hangbrug die kapot is. Blijkbaar was dat een jaar geleden nog niet zo, want het was de bedoeling dat de anderen van de groep de brug zouden nemen om zich weer bij ons te voegen. Tja, wat nu. Die lui hebben natuurlijk geen 06 of zo… Een papoea-jongen van onze groep zwemt naar de overkant van de rivier en gaat op zoek. Een uur later (of zo) komt hij terugzwemmen met de mededeling dat hij niemand gezien heeft. Op gegeven moment lopen we verder richting het dorpje Maima waar we zullen overnachten.
Vlak voor Maima treffen we de rest van de groep die al op ons zit te wachten, ze waren een brug verder overgestoken. Op gegeven moment loop ik alleen met Benny en nog wat porters. We slaan opeens af en lopen ergens naar toe wat duidelijk niet op de route ligt. Benny wil me wat laten zien en nieuwsgierig als ik ben ga ik natuurlijk gelijk mee. Na zo’n 5 minuten zie ik een meertje waarvan de schitterend blauwe kleur een schril contrast vormt met de meer grauwe omgeving. Ik knipper even met m’n ogen en maak een foto. Spoedig gaan we weer terug en komen we aan in het dorpje Maima. We zien hier dat het voornamelijk de 7e dag adventisten zijn die hier missie-werk hebben verrricht. We hebben groep 3 van de school toegewezen gekregen om onze klamboes op te hangen.
Deze keer hang ik mijn klamboe niet aan het plafond, maar zet links en rechts van mijn matje een schoolbankje neer. Daar hang ik mijn klamboe overheen. Erg leuk verzonnen constructie vind ik zelf.
Even verderop buiten zie ik een gitarist zitten en kan het natuurlijk niet laten daar een foto van te maken. Daarna gaan we mandiën in de rivier en komen even later weer terug.
Bij het eten vertelt Budin dat er in de buurt een heilig meertje is. Vanuit het dorpje is het verzoek geuit aan ons om daar niet heen te gaan. Ik had intussen al van alles verteld over het prachtig blauwe meertje. Anderen vroegen natuurlijk hoe het kon dat ik het dan wel mocht zien. Budin vertelde dat ik gewoon geluk heb gehad, omdat Benny me er naar toe mee had genomen, maar dat het toch echt voor de rest van de groep niet mocht….lucky me!
Na het eten gaan de meeste mensen vroeg naar bed. Sjoerdje, Marja en Robert hebben een goed gesprek samen. Op gegeven moment hebben ze het met z’n drieën zo naar de zin dat ik besluit daar niet tussen te komen en ga naar bed…half 10 ongeveer…
Deze ochtend besef ik dat het maandag is en dat er meer klassen zijn in dit gebouw. Je zou haast denken dat het zo los gaat barsten hier. Zoals gewoonlijk zoeken we eerst de rivier op voor de mandi. Tijdens deze mandi zien we nieuwsgierige kinderen over de brug lopen. Schoolkinderen denk ik….
Als we terug lopen zijn er al aardig wat kindertjes aanwezig. Tijdens het eten begint de klas naast ons. We horen gezang met een enthousiasme zoals ik me dat bij ons vroeger niet kan herinneren.
Op gegeven moment gaan we weg en worden we uitgezwaaid door zo’n beetje de hele school….
Het is nu niet ver meer naar Wamena.
Op gegeven moment lopen we over een grote brug waarna het tijd is voor de lunch. Budin en ik zingen wat liedjes (Boney M, Abba en Beatles blijkt hij allemaal goed te kennen). Nog even en we zijn weer in Wamena. Die middag zullen we vrij hebben. Voorzichtig vraag ik aan Budin of het mogelijk is alsnog naar de Mummy te gaan. Budin overlegt met Benny en het blijkt geen probleem te zijn: mooi man! Als we Wamena inlopen houdt Tuneus graag mijn hand vast. Waarom, vraag ik me af. Waarschijnlijk vindt hij het prettig dat iedereen hem ziet hand in hand met een toerist? Of misschien bij wijze van afscheid? Samen neuriën en fluiten we wat liedjes…Uiteindelijk komen we bij het hotel.
Ik ga vrijwel direct door met Benny om koers te zetten naar de mummy van Jiwika. Budin had het nog wel gezegd tegen de rest van de groep, maar er was niemand die met ons mee wilde. Maakt niet uit, met z’n tweeën is misschien ook wel zo makkelijk…
Janneke zie ik nog. Ze heeft net haar kaarten op het postkantoor laten versturen. Ik geef haar mijn kaarten om te laten versturen (mocht dat nog lukken op dit tijdstip).
Benny stelt voor eerst wat sigaretten te kopen voor de dorpelingen bij de mummy. Ik pak een pakje sigaretten uit mijn rugzak en Benny zegt dat dat voldoende is. Zelf rook ik er ook eentje, maar voor ik het weet kunnen we al in een autootje (openbaar vervoer) stappen dat ons naar de lokale markt brengt. Natuurlijk rook ik niet in zo’n stampvolle auto, dus vlug maak ik mijn sigaret uit. Moe’k daar nou mee? In de auto zie ik een vriendelijke man en geef hem de net uitgemaakte sigaret. Hij steekt hem gelijk aan. Bij de lokale markt zien we een veldje vol met auto’s. Het is het centrum van het openbaar vervoer in de Baliem-Valei. Mensen roepen allemaal wat door elkaar. Het blijkt dat ze roepen waar ze naar toe gaan. We (lees Benny) weten natuurlijk precies waar we naar toe willen: naar de mummy van Jiwika. Maar dat wordt niet omgeroepen. Benny weet gelukkig welk autootje we moeten hebben. We stappen in, het is warm. Het duurt even voordat de auto vol is: pas als de auto vol is rijdt ie weg.
40 minuten later zijn we er al. We stappen uit en lijken ergens in de middel of nowhere te zijn. We steken de weg over en zien wat autenthieke leuke huisjes. Benny praat wat met de mensen, lijkt ze te kennen, en we lopen even verder. Op een bankje zitten we even te wachten en Benny geeft nu een aantal mensen een sigaret. Da’s leuk. Ik krijg een gastenboek te tekenen. In een kolom moet ik ook een geldbedrag invullen. Het bedrag dat ik over heb voor de entree gok ik. 15.000 lijkt Benny goed. Zo’n 4 en een halve gulden…. Het komt ook wel overeen met de bedragen die andere toeristen hebben ingevuld. Voor ik het weet zie ik dat de mummy al uit de hut is gehaald voor mij. Vervolgens maak ik wat foto’s en ook van een paar oude vrouwtjes die daar staan.
Afb. 10 Eén van de drie mummies in de baliemvalie: de mummy van Jiwika.
Als ik ze wat 1000-biljetjes wil geven blijk ik alleen groot-geld te hebben. Benny geeft de vrouwtjes wat ‘kleingeld’. Na de mummy goed bekeken te hebben en voldoende foto’s gemaakt te hebben vertrekken we weer. Oh ja, natuurlijk nog wel even de 15.000 rupiah betalen! Ik koop als dank een pakje sigaretten voor Benny en we gaan weer terug naar de lokale markt. Het aanbod van Benny om nog wat over de lokale markt te lopen sla ik af. De vorige keer had ik het echt wel gezien. We gaan terug naar het hotel en ik geef Benny de fooi zoals Budin voorstelde: 20.000 rupiah.
Mijn ansichtkaarten krijg ik terug van Janneke aangezien het postkantoor gesloten was. Daarna ga ik de stad in om nog wat souvenirs te kopen….
‘s Avonds hebben we afgesproken met alle porters en kokkinnen, de volledige ploeg, om afscheid van elkaar te nemen.
Leo, Budin en Tuneus houden een korte toespraak en de meesten van de groep geven de dragers iets. Ik geef mijn t-shirt aan Tuneus en mijn t-shirt met lange mouwen aan Benny en ze zijn daar erg blij mee….
Daarna nemen we afscheid. De dragers gaan niet met ons mee eten omdat ze van mening zijn dat ze door het restaurantpersoneel minderwaardig behandeld worden ten opzichte van de toeristen….
De volgende morgen moeten we om 8:15 inchecken. Het postkantoor gaat om 8 uur open. Dat betekent dat we precies 15 minuten hebben om postzegels te kopen, de zegels op de briefkaarten te plakken en de kaarten weer in te leveren en ons naar het vliegveld te begeven. Het vliegveld is gelukkig vlak bij het postkantoor. Het blijkt allemaal net te kunnen. Gelukkig.
Van Wamena vliegen we naar Sentani en gelijk door naar Nabire om uit te komen in Biak.
In Biak arriveren we in een mooi hotel, gelegen vlak bij het vliegveld. Het is een hotel, neergezet in 1953. Een KLM-hotel, gedenkend de tijd dat de KLM nog op de luchthaven van Biak vloog.
‘s Middags gaan we naar het postkantoor om er te e-mailen. De wachttijd is zo groot dat ik besluit Biak in te gaan om er te pinnen. Dat lukt gelukkig, hoewel ik niet het bedrag kan pinnen wat ik wilde, want op gegeven moment zijn de biljetten uit de automaat op!
In Biak zijn marsen van schoolkinderen gaande. Elke school heeft een eigen legertje schoolkinderen (voornamaleijk meisjes) afgevaardigd.
Het openbaar vervoer terug betekent een ritje achterop de motor (kosten, 60 cent).
Bij het postkantoor stap ik af om eindelijk te gaan e-mailen. Helaas (het is 16:15) is het postkantoor al gesloten. Het eerder aangegeven 7 uur blijkt dus 4 uur te zijn. Da‘s Jammer. Terug in het hotel zwem ik nog even in de zee. Arnout en ik gaan dn met foto-toestel richting water om de zonsondergang te fotograferen.
Afb. 11 Zonsondergang Biak
‘s Avonds eten we met z’n allen ergens in Biak, in een restaurantje. Janneke heeft met succes gepint tegenover het restaurant. Terug wachten we nog even op wat auto’s. Intussen kopen we nog wat bier en bekijken wat winkeltjes. Het komt mij allemaal niet bekend voor. Achteraf blijkt het precies dezelfde straat als die waar ik ‘s middags geweest was, alleen zijn nu alle rolluiken omhoog. Compleet ander gezicht!
We vliegen met een twin-otter naar Yapen, naar de hoofdstad Serui en rijden naar het vlakbij gelegen Merpati-hotel. Ook weer een erg modern hotel, met airco. We lopen even naar het water en en trekken behoorlijk veel aandacht. Al gauw raken we aan de praat met een wat oudere man. Hij spreekt vrij goed nederlands en is blij dat hij eens met ons zijn nederlands weer kan oefenen. Volgens hem spreken veel ouderen nog nederlands. Die hadden we eerder gehoord (Sentani, Jayapura). Trots vertelde hij dat hij de baas was van alle leraren in Serui. We eten nog wat en gaan naar de markt. Dat is niet echt leuk. We zijn zo’n bezienswaardigheid dat bijna de hele markt stil ligt. Een beetje aandacht is leuk maar dit…zal ook wel door mijn lengte komen….
Verder is er in Serui niet zoveel te doen. Terug in de hotelkamer genieten we even van de koelte die de airco ons brengt. Ik deel de kamer met Arnout, een echte hotelmus (zeg maar). Even later ga ik alleen nog naar de markt, maar dat trekt alleen nog maar meer aandacht. Dan maar naar de stijger, waar ik Robert, Marja en Sjoerdtje tegenkom. Met zijn vieren lopen we nog een eindje langs de kust. Tjonge zeg, wat warm. Je hoeft haast niets te doen om extreem te zweten. Tenslotte lopen we terug naar het hotel en even later ga ik met Budin en Robert nog even naar de markt om op zoek te gaan naar een sarong. Ruud en Ineke komen we ook nog tegen. Ze gaan met ons mee op zoek naar een pet. Op de markt zijn we weer een attractie als vanouds. Terug, vlak bij het hotel spelen Robert en ik nog een paar biljardjes in de poolzaal. Een potje spelen kost 30 cent, da’s nog wel te doen natuurlijk. Op gegeven moment gaan we terug om even later met zijn allen te gaan eten. ‘s Avonds bij het hotel proberen we ons maar weer wat te vermaken met wat cola en water. Uiteraard liggen we er weer vroeg in.
Het regent ‘s morgens als we vertrekken vanuit Serui en we begeven ons daar het water. Gelukkig klaart het weer snel op. Alle bagage gaat mee. De boot is zeer stabiel, want aan beide zijden bevinden zich een stabilisatoren van bamboe die voorkomen dat je omslaat.
De bootlui zijn niet erg spraakzaam. Papin, onze Yapen-gids is nog minder spraakzaam dan Benny. Aan zijn rode tanden te zien is ie ook aardig high. Maar goed, we gaan op reis en zien veel, heel veel paalwoningen. In het plaatsje Ambai (alleen maar paalwoningen zien we) leggen we even aan om nog iets op te halen. Spoedig gaan we verder en leggen al kort daarna aan om te gaan snorkelen. Het is hét programmapunt voor deze eerste trekkingdag.
Het koraal is mooi, maar de herinneringen van mij aan Maleisië vorig jaar maken me nog niet heel erg enthousiast. Wel de blauwe zeester, die is toch een stuk makkelijker te zien dan vorig jaar. Wat me opvalt is dat Janneke vlug uitgesnorkeld is, zij zit op een duikvereniging in Groningen en zou zich hier toch eigenlijk helemaal uit moeten leven. Uiteindelijk kom ik aan wal om te eten. Het eten is klaar en het smaakt weer fantastisch. De enige die nog in het water spartelt is Sjoerdtje. Die lijkt van geen ophouden te weten en is bijna uit het gezicht verdwenen. Het is haar eerste snorkelervaring. Als ook zij aan wal komt raakt ze maar niet uitgepraat. Langzaam bekruipt me het gevoel dat ik veel gemist heb in het water. Na het eten konden we weer verder snorkelen. Dit keer houd ik het wat langer vol. Tenslotte zetten we koers naar een wat gammel uitziende paalwoning in Adiwipi. Het was het huis voor onze overnachtingsplek.
Marja is intussen goed misselijk en blijft liever in het bos zitten, waar zij dan door Sjoerdtje verzorgt wordt. Wij zitten op de steiger tot het eten klaar is. ‘s Avonds zakt Budin door de grond. Natuurlijk vonden we het allemaal een gammele boel, maar dat juist een (lichtere) indonesiër de eerste zou zijn die door de grond zakt is wel weer een aardig noot in het verhaal. ‘s Avonds liggen we er weer vroeg in. Leo zakt op het toilet door de vloer. Ok, die is dan ook wat zwaarder. Waar wij (Leo, Carla en ik) slapen is het wel heel erg gammel, maar het gaat gelukkig goed.
‘s Morgens gaan we weer vroeg op pad naar een nieuwe snorkelplek. Er zijn wat meer vissen en het is allemaal wat fraaier dan gisteren. Ver uit de kust kom ik Sjoerdtje tegen samen met een behoorlijk grote (60 cm?) vis. Ze raakt het beest maar niet kwijt. Robert komt er ook bij zwemmen en we besluiten dat ik er wat foto’s van ga maken. Daarna jagen we het beest weg. Vort. Robert was 100 procent zeker dat we hier met een haai te maken hadden. Ten slotte gaan we naar de kust, eten nog wat en gaan in het plaatsje Wadapi aan wal. Het is nog een behoorlijk eind lopen naar het huis waar we zullen overnachten. Gelukkig zien we vele mooie vlinders onderweg. Uiteindelijk zijn we er dan, en boven kunnen we onze klamboes ophangen. De balken zijn erg laag en voor de zoveelste keer besluit ik onbewust mijn hoofd te stoten….zucht….Robert moet lachen, ‘Een gewaarschuwd mens…’ en ‘Een ezel stoot….’ zijn gezegdes waar ik hier niet te veel over na wil denken…
Spoedig gaan Robert en ik terug naar de rivier voor de mandi. De stroom is behoorlijk heftig, en er is dus water zat. Dan gaan we terug en zitten aan een lange tafel thee te drinken.
Deze ochtend zien we onze nieuwe ploeg porters. Altijd even nieuwsgierig aan welke porter je gekoppeld wordt. Ook met deze ploeg moet Budin zware onderhandelingen doen aangezien een andere sawadee-reisbegeleider eerder wat te toegeeflijk was geweest. Uiteindelijk vertrekken we. De illusie om de voeten (schoenen) droog te houden kunnen we al heel snel laten varen. Vele malen waden onze helden door riviertjes, waarbij zij soms tot wel een meter diep moesten gaan. Zeer regelmatig horen we de reusachtige wiekslagen van wegvliegende neushoornvogels. Soms zien we ze ook. Tegen de middag bereiken we ons eerste kampement. Hier zullen we de nacht doorbrengen. De porters spannen een zeiltje, terwijl de kookploeg met het eten bezig gaat. Enkele papoea’s gaan de rivier in om rivierkreeftjes te vangen.
Sjoerdtje blijkt behoorlijk veel last te hebben van de verbranding opgelopen tijdens haar eerste snorkelavontuur. Het was toen ook wel heel erg zonnig. Vandaag is het wat minder zonnig.
Na het eten gaan een aantal mensen naar de waterval. Dat is een behoorlijke tocht, waarbij flink geklommen moet worden. Als het daarbij ook nog stevig begint te regenen benijden velen Arnout en Budin die niet mee zijn gegaan. Uiteindelijk zijnwe bij de waterval en die is behoorlijk heftig. Aangezien we tijdens het lopen al behoorlijk nat zijn geworden heb ik niet veel moeite helemaal onder de stevig plensende waterval te gaan staan. Intussen is Carla aangevallen door een zwerm wespen en moet 5 steken incasseren. Na dit hele spektakel zetten de avonturiers gehavend koers terug naar het kamp.
Terug aangekomen wachten we tot een uur of vijf. Dan, tegen het vallen van de avond gaan we naar een boom waar veel paradijsvogels moeten zitten. Helaas zien we deze zeldzame vogels niet, maar ze horen doen we des te meer.
‘s Avonds liggen we er wel heel vroeg in. Kwart voor acht is (bijna) iedereen uitgeteld. Ik blijf nog lang wakker en kijk naar de rivier waar een aantal porters (opnieuw) druk bezig is met het vangen van rivierkreeftjes. Tegen half tien houdt dat op. Daarna zie ik dat er druk gekookt wordt. Sjoerdtje en Marja zijn de laatste van onze groep en gaan dan ook naar bed…. Ten slotte, luisterend naar de junglegeluiden, vallen mijn ogen dicht en slaap ik prima…
Deze dag belooft een lange loopdag te worden. ‘s Morgens na het ontbijt wordt er door de dragers gebeden. Oh ja, het is zondag! Er zijn ‘s morgens weinig hellingen. Op gegeven moment stoppen we en zien ver, hoog in de bomen de victoria crowned pigeon (ofwel de mambruk). Het kost moeite het beest te zien, maar dan, met een verrekijker is ie toch heel erg prachtig! Sjoerdtje is misselijk van de rugverbrandingen. Toch weet ze nog behoorlijk tempo te maken. We blijven om haar wat langer op de lunchplek. ‘s Middags gaat het circus weer verder. Vrij vlug komen onze helden aan op de tweede plek waar paradijsvogels te spotten zijn. Helaas hebben we weer geen succes. Jammer. De derde plek om het beest te spotten zal het vogelpark in Biak zijn. Het is al spoedig weer een behoorlijk stijle klim. Mijn drager is nergens meer te bekennen. Hij is al samen met wat anderen vooruit gesneld om het kamp op te bouwen. Ten slotte volgt een zeer stijle afdaling (nu zou ik toch wel even een dragertje kunnen gebruiken), waarna we griezelig diep door de rivier moeten waden. Dan zijn we er. De kleren en schoenen kunnen drogen, we nemen een duik in de rivier, terwijl het kamp wordt opgebouwd. We hebben een prachtige uitkijkplek op hoge bomen waar veel neushoornvogels zitten en waar kaketoes, papagaaitjes en neushoornvogels af en aan vliegen. Schitterend!
Afb. 12 En daar gaan weer twee neushoornvogels
‘s Avond maak ik nog een foto van de kok en de dragers. ‘s Nachts is er een stevig onweer en hangt mijn klamboe niet echt fantastisch. Toch lukt het slapen nog. Nog een halve trekkingdag. De eindstreep en daarmee het einde van de ontberingen komt in zicht. Zal iedereen al dromen van het intussen zelf verzonnen irian jaya-kruisje? ‘s Nachts wordt ik wakker en bemerkt dat ik achter op mijn bovenbenen ook fors verbrand ben. Pas na er een forse dosis deet op gespoten te hebben in het donker kom ik daar achter…oef!
De laatste trekkingdag door de jungle. We lopen zo’n twee uur vlak. Ik loop zo ongeveer achteraan en er is van alles te zien. Vele neushoornvogels en kaketoes die wegvliegen. We zien mooie gekleurde vruchten van cacao-planten en mooie paarse bloemen. Op gegeven momen hoor ik wat hilaritait achter me. De inboorlingen zijn een beetje overstuur. Wat is er aan de hand? Ik ga terug en zie ze gebaren naar een slang die daar op de weg ligt. De hele groep was er vlak langs gelopen zonder dat ze wat hadden gezien. De laatste had een tak zien bewegen, een slang! Vlug wat foto’s maken natuurlijk. Van een veilige afstand krijgt de slang van een van de kokkinnen een por met een tak en maakt zich uit de voeten (of zoiets).
We lopen weer verder en gaan klimmen.
Halverwege de klim stoppen we omdat we in de verte een prachtige witte kaketoe zien zitten voor zijn nest. Er zit zelfs een jong in. Te ver voor een foto, maar een verrekijker is dan extra prettig…
Na nog een pauze helemaal boven gaan we naar beneden. Een zeer stijle afdaling en uiteindelijk zijn we weer in de bewoonde wereld in het plaatsje Wawuti. Hier wachten we op elkaar en nemen afscheid van de dragers. Dit gaat gepaard met enkele toespraken (ook ik ben het haasje). Mijn drager is blij als ik hem mijn t-shirt en een sigaret geef. We varen terug via het plaatsje Ambai waar we een eenvoudige lunch nemen. Enkelen nemen nog een duik in het water. Het water is lekker koel. We inspecteren de brandwonden van Arnout, ook opgelopen tijdens de eerste snorkeldag en (het ziet er allemaal nog akeliger uit als bij Sjoerdtje) besluiten dat hij in Serui naar de dokter moet voor een goede zalf.
Het is een uur of drie als we in Serui aankomen. Alle (kletsnatte) schoenen worden in het hotel afgegeven voor een schoonmaak- en droogbeurt evenals wat andere laundry. Om zes uur gaan Arnout en Budin naar de dokter en komen spoedig terug met een zalfje. ‘Bioplacentum’ heet het. Het zorgt voor de aanmaak van menselijk weefsel op plekken waar dat nodig is (5 keer per dag smeren). Budin vind dat ik ook zo’n zalfje moet kopen voor de achterkant van mijn bovenbenen. Zo gezegd zo gedaan. Het kost slechts 12.500 rupiah.
‘s Avonds eten we samen in een restaurantje.
Voor de terugtocht naar Biak zijn er 3 opties:
- We proberen met het vliegtuig (twinotter) te gaan, een half uurtje vliegen (plan a).
- Mocht dat niet lukken dan proberen we de speedboot, 6 uren varen…(plan b)
- Als laatste optie is er de traditionele prauw, zo’n 12 uur varen…(plan c)
Grappig genoeg is de speedboot behoorlijk wat duurder (!) dan het vliegtuig…
Het lijkt te lukken met het vliegtuig, maar dat betekent wel dat we woensdag pas vliegen, want het vliegtuigje vliegt alleen op maandag, woensdag en vrijdag. Dit heeft Budin mooi geregeld. Het is de eerste keer dat hij meemaakt dat hij met zijn groep ook weer terug naar Biak kan vliegen.
Deze dag is dus een vrije dag in Serui. Zoveel is er niet te doen, maar er is wel iets: om 9:15 vertekken we naar de Admiral lagoon. Dit is een mooi blauw meertje niet heel erg ver van Serui af. Als we aankomen zien we een stuk of acht gekleurde waterfietsen liggen. Om het meertje heen zien we een mooi aangelegd wandelpad met heel veel kleine huisjes aan het water om in te zitten of te logeren. Het is hier duidelijk aangelegd voor toeristen, maar als wij er zijn is het helemaal uitgestorven. Dit zien we dus veel in Irian Jaya, of eigenlijk niet: toeristen. Waarschijnlijk waren er vroeger behoorlijk wat meer…of zijn ze hier alleen in het weekend…
Als we dit meertje genoeg gezien hebben zetten we koers naar Maria day. Een mooie boulevard waar de welgestelde inwoners van Yapen wonen. Hier maak ik nog wat leuke foto’s van mensen en tegen half twaalf zijn we al weer terug bij het hotel. We eten nog wat met uitzicht op het water. Er is een enorme drukte op de steiger en we zien dat er een groot cruise-schip aankomt.
Morgen is er een groot festival in Serui en de voorbereidingen zijn overal merkbaar. Het lijkt er op dat deze grote boot ook voor dit festival komt. Op de steiger worden dansjes opgevoerd. ‘s Middag loop ik alleen nog wat door Serui en koop een klein flesjes whisky. Daarna geloof ik de massale belangstelling van Serui wel en ga naar het hotel om wat uit te rusten en wat whisky-colaatjes te drinken.
Deze morgen lopen we met zijn allen naar het vliegveld. Het vliegtuigje blijkt er nog niet te zijn en heeft behoorlijk wat vertraging. Zal ie wel komen? Vlak in de buurt is een klein winkeltje. Een papoea-meisje verkoopt ons wat cola terwijl ze een kindje borstvoeding geeft… Op gegeven moment is het vliegtuigje er. De vlucht is weer net zo leuk als op de heenreis. In Biak eten we met z’n allen wat. Janneke en Robert blijven wel erg lang weg om geld te pinnen.
‘s Middags zetten we koers naar het vogelpark om eindelijk dan de paradijsvogel te zien. Robert, Arnout en Budin gaan niet mee. We moeten ergens aan de andere kant van het vliegveld en een meertje zijn. Als we arriveren zien we een verlaten en verwaarloosde tuin. Een oude papoea met baard gaat de sleutel halen. Eenmaal in de tuin opent hij een deurtje in een grot en we kunnen binnen kijken. Dat hier geen vogels zouden poseren was inmiddels duidelijk. Niemand heeft zin om naar binnen te gaan. Ik ga dan toch en zie een druipsteengrot, maar kan me binnen vrijwel niet bewegen. Vlug maak ik een foto en we gaan weer verder. Het was inmiddels duidelijk dat het vogelpark hier nog niet was. We stappen weer in de auto en rijden verder. Even verderop zien we dan het vogelpark. We zijn de enige bezoekers op dat moment. In het vogelpark zien we alle bijzondere vogels: de paradijsvogels, de kaketoes, de papagaaien, de neushoornvogels, de helmcasuaris… zeer de moeite waard!
Afb. 13 De helmcasuaries in vogelpark Biak. Hij kan erg gevaarlijk zijn maar niet vliegen, dus mag ie loslopen…
Terug gaan we langs het hotel waar Sjoerdtje uitstapt. Wij gaan naar de stad om wat souvenirtjes te kopen. Dat lukt daar wel. Na nog 2 t-shirts en wat houtsnijwerkjes is het tijd voor een biertje. Uiteindelijk komen we in het hotel en eten (weer) gezamelijk.
Budin vertelt een interessant verhaal over de tocht naar Mekka die ieder moslim een keer in zijn leven behoort te hebben gemaakt. Voor deze tocht moet een apart paspoort worden gemaakt. Het heeft een bruine kleur in plaats van het normaal groen. Een indonesische moslim betaalt voor de volledige tocht $3000,-. Dit staat in schril contrast met het bedrag dat de moslims in Maleisië moeten betalen: $1400,-
Verder vindt hij het opmerkelijk dat de europeesche landen streven naar eenheid (de europeesche unie) terwijl Indonesië juist uiteenvalt getuige het streven naar onafhankelijkheid van Atjeh en Irian Jaya.
Ik hoor dit allemaal aan onder het eten van een fantastische schotel hete inktvis.
Vandaag extreem vroeg op: half 5 of zo, want om 6 uur vliegen we van Biak via Timika naar Sorong om uiteindelijk aan te komen in Manado (Sulawesi). Het is dus afscheid nemen van Irian Jaya.
In Timika moeten we het vliegtuig weer uit. Hier waren we eerder geweest. Net als de vorige keer moeten alle transit-passagiers in een hok wachten, waarna de deur op slot gaat. Een half uurtje later mogen we het vliegtuig weer in. De vogelkop (provincie van Irian Jaya) is vanuit het vliegtuig goed te zien (als je aan het raampje aan de juiste kant zit tenminste). Op Sorong is het juist Budin die nog behoorlijk wat souvenirs koopt, waaronder een groot houten beeld en een echte parel. Het is nog redelijk vroeg als we in Manado aankomen.
Dit is een behoorlijk grote indonesische stad. We komen aan in een vrij luxe hotel, met een nederlandse eigenaresse. Ik deel de kamer met Arnout. Aangezien we hoorden dat in Manado de mogelijkheid was om rat te eten gaan Robert in ik op ‘jacht’. Spoedig worden we uitgenodigd door wat (gebrekkig) nederlands-sprekende mannetjes in hun winkeltje. Ze zijn heel enthousiast. Al spoedig blijkt dat ze azen op een gift voor hun kerkje. Een half uurtje later komen we aan in GrandMedia-store. Hier worden cd’s aangeboden met computerspelletjes, mp3’s en software. De prijs is griezelig laag. Ik zoek een boek met verhalen en fotos’s over Irian Jaya. Helaas, hebben ze die niet. Wel boeken van andere indonesische provincies. We lopen door naar Matahari, een gigantisch warenhuis, zoiets als V&D. Uiteindelijk belanden we op de markt, waar je rat zou moeten kunnen eten. Maar we vinden niets…Het indonesche woord voor rat weten we niet, dan wordt het allemaal wel heel lastig. Uiteindelijk eten we in een pandang-food-restaurant. Er worden allemaal schoteltjes met pikant vlees en vis en dergelijke op tafel gezet. Pas als je iets pakt moet je er voor betalen. Ten slotte komen we terug in het hotel en zitten nog wat op het balkon met een biertje.
Deze dag gaat een snorkeldag worden. Na een ontbijt in het hotel vertrekken we (Janneke, Marja, Sjoerdtje, Ruud, Ineke en ik) vroeg richting het water en vertrekken met een boot richting Bunaken. De boot is veel te groot voor ons zessen. Het is nog een behoorlijk eind varen en we komen langs een schitterende vulkaan.
Uiteindelijk leggen we aan en kunnen we zwemvliezen huren. Wonder boven wonder hebben ze zelfs mijn maat (46). Doen dus…daarna springen we weer in de boot en gaan naar de eerste snorkelplek. Helaas is Ineke zo ziek dat ze niet mee gaat snorkelen We kunnen vanuit de boot het water in en zien gelijk schitterend koraal en heel veel gekleurde vissen.. Even later gaan we aan wal om te eten. Twee grote vissen worden op tafel gezet. De eerste smaakt voortreffelijk. Van de tweede eet ik niet zoveel omdat ie wat weeïg smaakt. Sjoerdtje denkt er net zo over. Dan gaan we naar de tweede snorkelplek. Die is ook weer schitterend. Er is ook een ploeg aan het duiken, zodat we vele wolken met luchtbelletjes waarnemen.
Afb. 14 Mooie koraalriffen…
Tenslotte gaan we weer terug en zien bij aankomst in Manado nog enkele grote boten en een boot die te zwaar beladen is, zodat het grootste deel van de lading (waaronder vele meubelen) in het water drijft.
Na een foto van een schitterende zonsondergang gemaakt te hebben ga ik alleen nog even de stad in om geld te pinnen. Dat lukt uiteindelijk wel, maar het is allemaal iets verder lopen dan ik had gedacht. Ben dan ook nog maar net op tijd en enigszins bezweet terug in het hotel. We gaan eten en het is de laatste avond samen. Ineke is nog steeds niet lekker, maar ze gaat toch maar mee. Het eten smaakt voortreffelijk. Ik eet een bijzonder hete saté. Ineke is steeds minder lekker en valt zowaar flauw. Voor haar de eerste keer (in haar leven). Spoedig gaat het wel weer. Uiteindelijk gaan nog wat mensen naar de disco. Ook wel weer heel apart, met verschillende ruimtes zoals een karaoke ruimte en een disco-ruimte. Tegen een uur of één gaan we terug naar het hotel.
‘s Morgens nog even tijd om de laatste rupiahs uit te geven. Om elf uur zullen we vertrekken richting het vliegveld. Ik koop wat souveniertjes in Matahari en de Grand-mediastore. Iedereen is op tijd in het hotel en dan vertrekken we naar het vliegveld om te vertrekken voor Singapore. Die vlucht gaat prima, en de luchtvaartmaatschappij Silk air is niet zuinig met de drankjes (lees rode wijn)…
Op Singapore besluiten we een city tour te doen. Dit is een tour door de stad van anderhalf uur. Gratis aangeboden (een aantal keer per dag) door Singapore Airlines voor reizigers die meer dan 4 uur moeten wachten op het vliegveld. Dit doen we. We mogen absoluut geen sigaretten of alcohol meenemen de stad in. De bus is vol als we vertrekken naar de stad. De zonsondergang doet het mooi op de vele flatgebouwen. We doen een tocht in een bootje door een schitterend verlichte stad met veel, heel veel eettentjes en er is nergens vuil of een papiertje op straat te bekennen (daar staan zware boetes op). Dan gaan we weer terug naar het vliegveld en wachten totdat we kunnen inchecken. Op dit vliegveld valt prima te wachten. Er zijn nog meer winkeltjes en bars dan op Schiphol. Arnout en ik drinken een jus-‘d orange en eten een klein cakeje ($27,- (!)). Er staan drie televisies waar veel mensen voor zitten. Drie verschillende voetbalwedstrijden zijn er bezig…
Uiteindelijk kunnen we inchecken en de controle is wel weer heel erg streng.
In het vliegtuig zit ik bij het raam. Het zal een lange nacht worden voor onze helden, want we vliegen met de tijd mee… op naar ons welverdiende irian jaya-kruisje. Onderweg is er desalniettemin veel te zien vanuit het vliegtuig: schitterende lichtspektakels van steden zoals Istanbul. Uiteindelijk zijn we weer op schiphol.
Het is helemaal niet koud en de zon is net op…